In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H9.3 Fossiele brandstoffen
Slide 1 - Tekstslide
Je kunt nu:
Het belang uitleggen van fossiele brandstoffen voor de energievoorziening.
Uitleggen hoe aardolie in verschillende fracties wordt gescheiden en toelichten hoe de naftafractie verder bewerkt wordt.
Uitleggen hoe aardgas en steenkool voor de productie van elektriciteit worden gebruikt.
Uitleggen wat het versterkte broeikaseffect is en benoemen wat de gevolgen zijn voor het klimaat.
Slide 2 - Tekstslide
Wat?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
Uitkomst?
Klaar?
H9.3 Fossiele brandstoffen
LessonUp les
LessonUp les + boek + docent
15 min uitleg + 10 min samen + 20 min zelfst.
Zie vorige dia
Maken opdracht 9
Slide 3 - Tekstslide
Fossiele brandstoffen:
Dierlijk materiaal:
Aardolie
Aardgas
Planten:
Steenkool
Bruinkool
Wat hebben deze fossiele brandstoffen gemeen?
Ze bevatten allemaal koolwaterstoffen. Wanneer koolstof wordt verbrandt (reactie met zuurstof) ontstaat er koolstofdioxide.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kleiner het molecuul => hoe hoger in de destillatiekolom
Kraken:
Thermolyse =>
Verhitten tot 850 graden + Katalysator =>
verbreken van C-C bindingen =>
Kortere koolstofverbindingen!
Gefractioneerde destillatie
Slide 5 - Tekstslide
Kleinere alkanen worden gebruikt voor de productie van brandstoffen (zoals benzine).
Met alkenen worden plastics geproduceerd.
Slide 6 - Tekstslide
Verwerking aardgas - steenkool
Slide 7 - Tekstslide
Broeikaseffect
Slide 8 - Tekstslide
Huiswerk
Maken Begeleidingslesboekje
opgave: 9
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wat wordt bedoeld met gefractioneerde destillatie?
A
De destillatie vindt in verschillende stappen (=gefractioneerd) plaats.
B
Tijdens de destillatie worden de koolwaterstofketens in kleinere stukken gebroken en ontstaan er verschillende fracties.
C
Tijdens de destillatie wordt de aardolie gescheiden in verschillende mengsels met een vergelijkbaar kookpunt (=fractie).
D
Tijdens de destillatie wordt de aardolie gescheiden in verschillende fracties met het zelfde kookpunt.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Hoe lager de schotel, hoe lager het kookpunt.
B
Hoe hoger de schotel, hoe hoger het kookpunt.
C
Hoe hoger de schotel, hoe hoger het kooktraject.
D
Hoe hoger de schotel, hoe lager het kooktraject.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe lager een fractie uit de destillatietoren komt, des te ...….. is de kleur van de fractie.
A
donkerder
B
lichter
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
In een destillatietoren wordt aardolie gescheiden in verschillende fracties. Wat wordt bedoeld met een fractie?
A
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met hetzelfde smeltpunt.
B
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met een vergelijkbaar smeltpunt.
C
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met hetzelfde kookpunt.
D
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met een bepaald kooktraject.
Slide 15 - Quizvraag
In een destillatietoren bevinden zich verschillende schotels. Een mengsel dat condenseert op een schotel onderin de toren heeft een hoger/lager kooktraject dan een mengsel dat condenseert op een schotel bovenin de toren.
A
hoger
B
lager
Slide 16 - Quizvraag
Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie
Slide 17 - Quizvraag
Bij het kraken van een koolwaterstoffractie ontstaan...
A
alleen verzadigde koolwaterstoffen
B
aromatische koolwaterstoffen
C
een mengsel van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
D
alleen onverzadigde koolwaterstoffen
Slide 18 - Quizvraag
In het filmpje worden 4 typen kraakreacties genoemd. Alleen de eerste twee moet je onthouden. Dit zijn dus......
A
thermisch kraken en katalytisch kraken
B
thermische kraken en stoomkraken
C
hydro-kraken en katalytisch kraken
D
katalytische kraken en stoomkraken
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste reden om koolwaterstoffen te kraken?
A
Lange koolwaterstofketens geven meer uitstoot van koolstofdioxide.
B
De vraag naar kortere koolwaterstofketens is groter.
C
Kortere koolwaterstofketens zijn eenvoudiger te transporteren.
D
Lange koolwaterstofketens zijn moeilijk op te slaan.