8.3.1 Je kunt beschrijven onder welke omstandigheden fotosynthese en verbranding plaatsvinden.
8.3.2 Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken uit de grondstof glucose en wat de functies zijn van deze stoffen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Organismen ook
Eten energie
Koolhydraten, eiwitten, vetten
Verbranding:
Slide 5 - Tekstslide
Energiearm/rijke stoffen
Energiearme stoffen
- koolstofdioxide, water, mineralen.
Energierijke stoffen
- Koolhydraten (glucose), eiwitten, vetten
Bomen:
-houtstof --> houtstof is energierijk (bevat glucose)
Slide 6 - Tekstslide
Het maken van energierijke stoffen uit andere stoffen noem je assimilatie
Slide 7 - Tekstslide
FOTOSYNTHESE
Fotosynthese
Slide 8 - Tekstslide
Fotosynthese
= ASSIMILATIE
Glucose opslag --> voeding
Slide 9 - Tekstslide
De functie van assimilatieproducten
Brandstoffen
Bouwstoffen
Reservestoffen
Slide 10 - Tekstslide
Brandstoffen
Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. Vooral glucose is een belangrijke brandstof. De glucose die niet als brandstof nodig is, wordt gebruikt voor de assimilatie van andere stoffen.
Slide 11 - Tekstslide
Bouwstoffen
Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel). Eiwitten zijn bijvoorbeeld nodig voor de vorming van DNA en cellulose is nodig voor de vorming van celwanden.
Slide 12 - Tekstslide
Reservestoffen
Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later.