Introducción al examen oral
Thema 1: Uitspraak, herhaling uiterlijk, karakter, hobby’s, familie, rooster (school), kloktijden, dagen van de week, routine, huis
Grammatica: onregelmatige werkwoorden, ser/estar, hay/estar
Grammatica: perfecto, hay/estar/ bijvoegelijke naamwoorden
Thema 2: Vertellen over jezelf en over vroeger
Grammatica: indefinido/imperfecto
Thema 3: Toekomst: wat ga je volgend jaar doen? Hoe zal 2021 voor jou zijn?
Grammatica: futuro/condicional/subjuntivo
Thema 4: Veranderingen op school (wat wil je anders?)
Grammatica: subjuntivo/condicional