m3 9.2 Som en verschil grafieken

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Som en verschil formule

Slide 5 - Tekstslide

9.3: Som- en verschilgrafiek
Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
Gewone fiets: huurprijs is euro = 15 + 7,50a  
a : aantal dagen  
  • Opa betaalt beide fietsen, moeten we dan de som of het verschil gebruiken?
  • Huurpijs in euro = 25 +  12,50 a      
    Huurprijs in euro = 15 +     7,50 a   +
  • Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a      


  • De grafiek van de laatste formule heet de somgrafiek.
Tel de begingetallen bij elkaar op. 25 + 15 = 40
Opa betaalt immers beide begingetallen, ofwel beide starttariefen.
Gelijke variabelen kun je bij elkaar optellen:
12,50a + 7,50a = 20,00a
Je telt dus beide richtingscoefficienten bij elkaar op.
Opa betaalt immers ook de kosten per dag.

Slide 6 - Tekstslide

9.3: Som- en verschilgrafiek
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: huurprijs in euro = 60 -   20w
  • Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
  • Wat betekent de verschilgrafiek?
  • Na hoeveel weken zijn de tenten even duur?
  • Welke tent is goedkoper?
w: tijd in weken

Slide 7 - Tekstslide

Als je twee formules bij elkaar optelt krijg je de
A
verschilformule
B
somformule

Slide 8 - Quizvraag

Kosten in euro's = 10 + 15t
Kosten in euro's = 7 + 18t
Wat is de somformule?
A
Kosten in euro's = 17 + 33t
B
Kosten in euro's = 3 - 3t
C
Kosten in euro's = 17 + 33I
D
Het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt de somformule van:
y = 3t + 6 en
y = 7t - 4
A
y = 10t - 2
B
y = 10t + 10
C
y = 4t + 10
D
y = 10t + 2

Slide 10 - Quizvraag

De somformule van deze formules is..
b = 12t + 50
30 + 8t = b
A
42t + 50 = b
B
b = 20t + 20
C
b = 20t + 80
D
b = 80t + 20

Slide 11 - Quizvraag

Een verschilformule is...
A
als je twee of meerdere formules met elkaar vergelijkt
B
als je twee of meerdere formules van elkaar afhaalt
C
als je wilt weten hoeveel twee verschillende formules samen zijn
D
als je wilt weten wat het verschil is tussen twee formules

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de verschilformule
die hoort bij A - B?
A
b = 6a + 4
B
b = 10 a + 4
C
b = -6a -4
D
b=10a2+4

Slide 13 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een verschilformule.
y = 10 - 7x
y = 5 + 3x
Wat is de verschilformule
A
y = 15 + 10x
B
y = 5 + 10x
C
y = 5 - 10x
D
y = -5 - 10x

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide