In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Slide 1 - Tekstslide
Ik kan in één zin uitleggen wat een bijvoeglijk voornaamwoord (bn) is.
Slide 2 - Poll
ANTWOORD:
Een bijvoeglijk naamwoord geeft een kenmerk of een eigenschap aan van een zelfstandig naamwoord.
Bijna altijd is de uitgang van een bijvoeglijk naamwoord een 'e'
De kleine slaapkamer, een kleine slaapkamer, kleine slaapkamers
Slide 3 - Tekstslide
UITZONDERING 1:
1. Als het lidwoord een voor een het-woord staat, krijgt het bijvoeglijk naamwoord geen 'e'
-> Het groene gordijn, een groen gordijn , groene gordijnen
Slide 4 - Tekstslide
UITZONDERING 2:
2. Wanneer het bijvoeglijk naamwoord een materiaal (een stof) aanduidt, krijgt het bijna altijd de uitgang 'en'
-> De houten lepel, de koperen bel, de betonnen muur, een wollen trui, een gouden ketting
Slide 5 - Tekstslide
Ik kan in één zin uitleggen wat een voltooid deelwoord (vd) is.
Slide 6 - Poll
Wanneer een vd als bn wordt gebruikt, schrijf je het zo kort mogelijk.
Je laat alle dubbele letters weg als dit geen uitspraakprobleem oplevert:
verbreden - de weg is verbreed (vd) - de verbrede weg (bn)
vergroot - de foto is vergroot (vd) - de vergrote foto (bn)
Slide 7 - Tekstslide
ANTWOORD:
Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die aangeeft dat een handeling voltooid is en die je meestal gebruikt in combinatie met een hulpwerkwoord: hebben, zijn of worden.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord?
De oude man is gevallen. - De ..... oude man.
Slide 10 - Open vraag
Truuk: hele ww - en (verhuizen -> verhuiz)
Als de laatste letter:
wel in 't sexy fokschaap staat -> het voltooid deelwoord eindigt op t.
niet in 't sexy fokschaap staat -> het voltooid deelwoord eindigt op d.
Slide 11 - Tekstslide
Ik kan in één zin uitleggen wat een bn en een vd met elkaar te maken hebben.
Slide 12 - Poll
ANTWOORD:
Als een vd een kenmerk of eigenschap geeft van een zn wordt het een bn!
zeven - die bloem is gezeefd (vd) - de gezeefde bloem (bn)
zoeken - de sleutel is gezocht (vd) - de gezochte sleutel (bn)
Slide 13 - Tekstslide
Soms heb je wel een extra letter nodig voor de uitspraak!
besmet - de leerling is besmet (vd) - de besmette leerling (bn)
geschud - de kaarten zijn geschud (vd) - de geschudde kaarten (bn)
Slide 14 - Tekstslide
Van verschillende sterke werkwoorden eindigt het vd op 'en'.
In deze gevallen eindigt ook het bijvoeglijk naamwoord op 'en'.
dragen - de pet is gedragen (vd) - de gedragen pet (bn)
helpen - de klant is geholpen (vd) - de geholpen klant (bn)
vallen - de bal is gevallen (vd) - de gevallen bal (bn)
smelten - het ijsje is gesmolten (vd) - het gesmolten ijsje (bn)
Slide 15 - Tekstslide
Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord?
De crisis is verwacht. - De ..... crisis.
Slide 16 - Open vraag
Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord?
De knie is ontwricht. - De ..... knie.
Slide 17 - Open vraag
Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord?
De muur is gewit. - De ..... muur.
Slide 18 - Open vraag
Hoe schrijf je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord?