Luister/kijk je in deze situaties zoekend of naar alle informatie?
Waar let je dan op? Lees de zin voor en geef antwoord.
De zinnen staan ook in je boek.
a. In de dierentuin kijk je op de plattegrond, omdat je wilt weten waar de wc is.
b. Je kijkt naar de plaatjes op de menukaart bij een sushirestaurant en wilt weten of ze ook
loempia's hebben.
c. Je docent legt uit hoe je de persoonsvorm vindt.
d. Bij jouw sportclub krijg je instructie voor een nieuwe aanvalstechniek.
e. De gymdocent vertelt welke teams er door zijn naar de volgende ronde.