H3 Non-verbale communicatie

Nederlands 16-12
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Datum PTA-toets Kijken en Luisteren
  3. Theorie H3 Kijken en Luisteren: non-verbale communicatie
  4. Klassikaal opdrachten maken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands 16-12
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Datum PTA-toets Kijken en Luisteren
  3. Theorie H3 Kijken en Luisteren: non-verbale communicatie
  4. Klassikaal opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Datum PTA Kijk- en luistervaardigheid
Donderdag 22 december 3e + 4 uur 


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt informatie halen uit de lichaamstaal en het stemgebruik van een spreker (H3)
Je weet welke kijk- en luisterstrategieën er zijn en hoe en wanneer je ze moet gebruiken (H4)

Slide 3 - Tekstslide

H2: non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie is communicatie zonder taal.

Denk bijvoorbeeld aan je smileys op social media.

Hoe zie je non-verbale communicatie in het echt?

Slide 4 - Tekstslide

Welke soorten non-verbale communicatie ken je?


Slide 5 - Tekstslide

non-verbale communicatie:

  • Toon
  • Houding
  • Gebaren
  • Gezichtsuitdrukking

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

H4 Kijk- en luisterstrategieën
Hoe je kijkt en luistert, hangt af van de situatie en het doel. Dit zijn vier belangrijke kijk- en luistermanieren:

Globaal – Je kijkt en luistert oppervlakkig totdat je iets interessants hoort. Bijvoorbeeld: Je hebt het nieuws op staan, maar luistert niet echt, totdat je opeens iets hoort over je favoriete sporter.
Zoekend – Je weet waarop je moet letten en je wacht tot die informatie langskomt. Bijvoorbeeld: je kijkt en luistert op een station naar de mededelingen, om te weten of jouw trein ook vertraging heeft.

Slide 8 - Tekstslide

H4 Kijk- en luisterstrategieën
Precies – Je kijkt en luistert heel goed, omdat je de belangrijkste informatie wilt onthouden of vragen over een fragment moet beantwoorden.

Kritisch – Je bedenkt of de informatie betrouwbaar is. Waar komt de informatie vandaan? Wie vertelt het? Waarom wordt het verteld?

Slide 9 - Tekstslide

Welke strategie?
Welke strategie gebruik je in de volgende situaties? Globaal, zoekend, precies of kritisch?
a. In een filmpje krijg je van een vierjarig kind te horen hoe je de persoonsvorm moet vinden in een zin.
b. Je kijkt op de menukaart van een sushirestaurant en je wil graag weten of ze loempia's hebben.
c. Meneer Leferink legt in de les uit hoe je de perfecte kubus moet tekenen.
d. Meneer Bansi vertelt wie er vrijdag het 6e uur zich moeten melden.

Slide 10 - Tekstslide

Klassikaal werken
We maken de volgende opdrachten:

H3 non-verbale communicatie --> opdracht 1 op blz. 82
H4 kijk- en luisterstrategieën --> opdracht 3 op blz. 113

Slide 11 - Tekstslide