Oefentoets (H2) leerjaar 1thv

Oefentoets (H2) leerjaar 1thv
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets (H2) leerjaar 1thv

Slide 1 - Tekstslide

Wat is bevolkingsdichtheid?
A
Het aantal mannen en vrouwen in een bevolkingsgrafiek.
B
Het gemiddeld aantal mensen per vierkante kilometer.
C
De reden waarom mensen verhuizen.
D
Het aantal mensen in een heel land.

Slide 2 - Quizvraag

Waarom krijgen gezinnen in arme landen vaak veel kinderen?
A
Omdat kinderen langer naar school gaan.
B
Omdat er geen migranten in het land zijn.
C
Omdat kinderen kunnen helpen geld te verdienen.
D
Omdat de bevolkingsdichtheid daar hoger is.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een pushfactor om te verhuizen?
A
Een natuurramp waardoor mensen hun land verlaten.
B
Een aantrekkelijk salaris in een ander land.
C
Familie die in een ander land woont.
D
Het mooie weer in een ander gebied.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is cultuur?
A
Een verzameling cultuurelementen zoals godsdienst en taal.
B
Het vieren van feesten zoals carnaval of Midzomer.
C
Een plek waar mensen samenkomen om muziek of kunst te maken.
D
De manier waarop een groep mensen leeft.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is cultuurverspreiding?
A
Het verspreiden van religieuze tradities binnen één land.
B
Het reizen van mensen naar verschillende continenten.
C
Het overnemen van cultuurelementen door migratie en toerisme.
D
Het verspreiden van een cultuur door kolonisatie of handel.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van cultuurvermenging?
A
Het drinken van Coca-Cola overal ter wereld.
B
Het spreken van Engels in veel landen.
C
Het overnemen van yoga en de haka door westerlingen.
D
Het leren van de taal van een overheerser zoals Spaans in Zuid-Amerika.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een cultuurgebied?
A
Een gebied waar mensen dezelfde taal spreken.
B
Een gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
C
Een land waar verschillende godsdiensten verboden zijn.
D
Een gebied dat vroeger een kolonie was van een Europees land.

Slide 8 - Quizvraag

Welke godsdienst is het belangrijkste in Latijns-Amerika?
A
Boeddhisme
B
Hindoeïsme
C
Islam
D
Rooms-katholicisme

Slide 9 - Quizvraag

Waarom spreken veel mensen in Afrika ook Engels of Frans?
A
Omdat Afrika lange tijd een kolonie was van Europese landen.
B
Omdat het christendom deze talen verplicht stelde.
C
Omdat Engels en Frans de makkelijkste talen zijn.
D
Omdat er in Afrika geen eigen talen meer zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met natuurlijke bevolkingsgroei?
A
Het totale aantal inwoners van een land.
B
Het aantal mensen dat in een stad woont.
C
Het verschil tussen het aantal geboorten en sterfgevallen.
D
Het aantal mensen dat verhuist naar een ander land.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een krimpgebied?
A
Een gebied waar de bevolking groeit door immigratie.
B
Een gebied met heel weinig werk en een afnemend aantal inwoners.
C
Een gebied waar vooral veel ouderen wonen.
D
Een gebied met een hoge bevolkingsdichtheid.

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is de bevolkingsdichtheid in het westen van Nederland hoger dan in Drenthe?
A
Omdat er in Drenthe minder kinderen worden geboren.
B
Omdat in het westen meer ouderen wonen.
C
Omdat in het westen meer winkels, bedrijven en werk te vinden zijn.
D
Omdat het westen van Nederland een groter oppervlak heeft.

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een multiculturele samenleving?
A
Een samenleving waarin mensen met verschillende culturen samenleven.
B
Een samenleving waar iedereen dezelfde cultuur heeft.
C
Een samenleving waarin iedereen een migratieachtergrond heeft.
D
Een samenleving waar geen ruimte is voor verschillende culturen.

Slide 14 - Quizvraag

Welke groep immigranten bracht het islamitische geloof naar Nederland?
A
Immigranten uit vroegere koloniën zoals Suriname.
B
Vluchtelingen uit oorlogsgebieden zoals Syrië.
C
Arbeidsmigranten uit Marokko en Turkije.
D
Migranten uit Oost-Europa.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van iemand met een niet-westerse migratieachtergrond?
A
Beide ouders zijn in Nederland geboren.
B
De persoon komt uit een westers cultuurgebied zoals Europa.
C
De persoon brengt eigen gewoonten, taal en godsdienst mee.
D
De persoon woont meestal op het platteland.

Slide 16 - Quizvraag

Noem twee redenen waarom mensen naar een ander land kunnen verhuizen. Geef per reden een voorbeeld.

Slide 17 - Open vraag

Noem twee manieren waarop culturen zich kunnen vermengen. Geef per manier een voorbeeld.

Slide 18 - Open vraag

Noem twee cultuurgebieden en beschrijf een belangrijk kenmerk van elk gebied.

Slide 19 - Open vraag

Noem twee redenen waarom de bevolking van Nederland na 1850 is gegroeid. Leg bij elke reden kort uit waarom.

Slide 20 - Open vraag

Leg uit waarom Nederland een aantrekkelijk land is voor immigranten. Noem twee redenen en geef bij elke reden een korte uitleg.

Slide 21 - Open vraag