2.1 Satzfolge: denn-Sätze
Hoofdzin De meest simpele zin = een hoofdzin met 1 werkwoord.
Persoonsvorm (ww) staat in de hoofdzin altijd op plek 2 in de zin. Op plek 1 staat het onderwerp. Daarna volgt de rest van de zin. Bijvoorbeeld:
- Ich mache einen Austausch nach Österreich.
- Ich habe manchmal Heimweh.
- Ich finde den Austausch interessant.
- Ich mag meinen Austauschpartner.
- Ich finde meine Austauschpartnerin toll.