Bodem en bemesting (avondschool/Herenbos) 3
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Een plant neemt minder op van een...
A
Hoofdelement
B
Spoorelement
Slide 3 - Quizvraag
2. Welke zin over bemesting is juist?
A
Af en toe een beetje, dan in een keer veel.
B
In een keer veel, dan elke keer een beetje.
C
Bemesting is overbodig.
D
Kunstmest is gedroogde koemest.
Slide 4 - Quizvraag
3. Als één van deze groeiplaatsfactoren niet in orde is, neemt de groei af. "Hoe noemen we bovenstaande regel?
A
De wet van groei
B
De wet van het minimum
C
De wet van factoren
D
De wet van het maximum
Slide 5 - Quizvraag
4. Zand is droogtegevoelig.
Hoe kunnen we dit verbeteren?
Hoe kunnen we dit verbeteren?
A
Kunstmest opbrengen
B
Zand omspitten
C
Compost opbrengen
D
Niet op te lossen
Slide 6 - Quizvraag
5. Welk voorbeeld gaat over symbiose?
A
Schimmels en planten profiteren van elkaar
B
Bacteriën profiteren van een plant
C
Schimmels profiteren van een plant
D
Planten profiteren van een bacterie
Slide 7 - Quizvraag
6. Organische meststoffen zorgen dat het organische stof- en humusgehalte verhoogd of op peil blijft.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
7. Wanneer kun je het beste een tuin bemesten?
A
Wanneer het zonnig is
B
Na een regenbui
C
Vlak voor een storm
D
Vlak voor een regenbui
Slide 9 - Quizvraag
8. Waar staat EOS voor?
A
Effectieve Ondergrondse Stof
B
Effectieve Organische Stof
C
Een Ongevoelige Stalmest
D
Eenzijdige Organische Stof
Slide 10 - Quizvraag
9. Er zijn 4 groepen bodemverbeteraars.
Welke hoort er niet tussen?
Welke hoort er niet tussen?
A
Compost
B
Dierlijke mest
C
Organische mest
D
Metalen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
10. De bladeren zijn geel, wat kan er aan de hand zijn?
A
Standplaats met een te hoge pH
B
Standplaats met te weinig bleek
C
Standplaats met teveel schimmels
D
Standplaats aan de kust
Slide 13 - Quizvraag
Wat vond je van de test?
😒🙁😐🙂😃
