Keuzedeel pabo WO - aardrijkskunde - les 2 - vrijdag 23 april

Keuzedeel pabo - les 2







Hoofdstuk 2. Deel 2. 2.5 en 2.6 Krachten der aarde
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel pabo - les 2







Hoofdstuk 2. Deel 2. 2.5 en 2.6 Krachten der aarde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat zijn endogene krachten?
2. Noem een gevolg hiervan.

Slide 2 - Woordweb

Endogene krachten zijn krachten die van binnenuit op de aardkorst werken. Continentbewegingen en de gevolgen daarvan. 

Voorbeelden: 
  • vulkanisme en de daarbij behorende aardbevingen. 
Door deze krachten wordt de aarde gevormd
1. Wat zijn exogene krachten?
2. Noem een voorbeeld

Slide 3 - Woordweb

Exogene krachten zijn krachten die van buitenaf op de aardkost inwerken.

Voorbeelden:
  • Verwering 
  • Erosie
  • Sendimentatie 
Exogene processen zijn processen die zich afspelen buiten de aardkorst. Exo betekent “van buitenaf ontstaan” en kunnen gehele landschappen vervormen.

Slide 4 - Video

Welke vulkaan zie je hier gefilmd met een drone? 

De vulkaan 'Fagradalsfjall ' die in het zuidwesten van Ijsland is uitgebroken. Waarom IJsland? Plek waar aardplaten bij elkaar komen. Als die verschuiven ontstaan aarbevingen en vulkanen. 

 De uitbarsting kwam niet onverwacht: de aarde was de afgelopen tijd erg onrustig in het gebied. In drie weken tijd waren er meer dan 50.000 aardschokken te voelen in het land

Wat voor een kracht is zo'n vulkaan?
A
Exogene kracht
B
Endogene kracht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat IJsland vulkanen heeft?
A
Omdat IJsland op een breuklijn ligt.
B
Omdat er zoveel geisers zijn.
C
Omdat IJsland een eiland is.
D
Omdat IJsland zoveel bergen heeft.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning








Vandaag: krachten der aarde -> 8 v/d 60 vragen toets
1. 
2
3
4 X
5
6
7
8
H2. De aarde

2.1.-2.4
H2. De aarde

2.5 - 2.6
H3. Weer, klimaat & landschap
Hemelvaart
H3 afronden & H4 landschap. in NL
H4. Landschappen in NL
H5. Bevolking
H5. Bevolking

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma les 2
15.00 - 16.30
  • Oriëntatie opdrachten (15 min)
  • Theorie 2.5.1
  • Pauze
  • Opdracht 2.5.2 en 2.5.3
  • Indien gewenst theorie 2.6
  • Opdrachten werkboek 2.1 - 2.4
  • Afronding

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen H2 (krachten der aarde)
Doelen uit handreiking (hoort bij 2.5 en 2.6 boek)

De student kan: 
  • 6.1: de landschapvormende werking van endogene krachten beschrijven en verklaren;
  • 6.2: de landschapvormende werking van exogene krachten beschrijven en verklaren;
  • 6.3: natuurrampen beschrijven en verklaren en maatregelen noemen om schade te beperken;
  • 6.4: verbanden leggen tussen plaattektoniek, hooggebergte en endogene verschijnselen op de wereldkaart

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oriëntatievragen
Je maakt de oriëntatievragen uit het werkboek 2.5 en 2.6 (blz. 9 en 10)

Klaar? 
  • H2 verder lezen 
  • Start maken met de opdrachten werkboek of boek


timer
7:50

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. Noem een gebied waar veel aardbevingen voorkomen
of
B. Noem een bekende vulkaan

Slide 11 - Woordweb

A. Bekende gebieden zijn bijvoorbeeld: Californië in de V.S., Italië, Griekenland, Chili, Japan, Indonesië. In Nederland Midden- en Zuid-Limburg. Het gaat dus om gebieden die langs breuklijnen liggen.

B. 

Bekende vulkanen zijn de Etna, de Vesuvius en de Stromboli in Italië. In Europa zijn op de Canarische eilanden en op IJsland ook vulkanen. De Fuji in Japan is ook wereldwijd bekend.

Welke vulkaan ken je?

Slide 12 - Woordweb

Bekende vulkanen zijn de Etna, de Vesuvius en de Stromboli in Italië. In Europa zijn op de Canarische eilanden en op IJsland ook vulkanen. De Fuji in Japan is ook wereldwijd bekend.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.5. Endogene krachten - de korst
  • 7 - 10 kilometer onder de oceanen
  • 30 - 40 kilometer onder de continenten
  • Tot 70 kilometer onder gebergten

  • Continentale korst = graniet (massa 2,8)
  • Oceanische korst = basalt (massa 3,0)

  • Continent is lichter dan oceaanbodem, 
       waardoor continent hoger ligt.


Slide 14 - Tekstslide

Continentale korst en plaat -> land (massa)

Oceanische korst en plaat -> de oceaanbodem
Aardplaattektoniek
convectiestromen

Slide 15 - Tekstslide

Aardplaattektoniek
Bewegen van delen v/d aardkorst, die aardplaten genoemd worden. 

200 miljoen jaar geleden lagen alle aardplaten tegen elkaar aan. De VS en Europa bewegen ongeveer 10 - 15 cm per jaar uit elkaar

Wie weet wat convectiestromen zijn?

Convectiestromen, of mantelconvectie, zijn stromen in de aardmantel, die een rol spelen bij het uitwisselen van de warmte van de aardkern naar de aardkorst. De stromen bestaan uit vloeibaar gesteente. Door convectiestromen is er platentektoniek en ook vulkanisme
-> Zie figuur 2.6
Continentbewegingen - plaattektoniek
Aardplaattektoniek = processen waardoor platen ontstaan, bewegen en weer verdwijnen.
  • Platen bewegen met snelheid van enkele centimeters per jaar.
  • Snelheid is overal anders.
  • Snelheid kan veranderen in loop van tijd.

6 aardkostplaten bewegen verschillend bij breuklijnen:
  • Divergente plaatbeweging (bewegen uit elkaar) <->
  • Convergente plaatbeweging (bewegen naar elkaar toe) -><-
  • Transforme plaatbeweging (bewegen langs elkaar)


Slide 16 - Tekstslide

Kijk ook op bladzijde 38 van je handreiking 
Divergentie (van elkaar af bewegen) <-->
Platen bewegen van elkaar af. Dit komt voor:
 
  • tussen twee oceanische platen waar magma naar boven komt waardoor mid-oceanische rug ontstaat (ondiepe aardbevingen en rustig vulkanisme)

  • als continentale platen scheuren waardoor langs breuken 
       magma naar boven komt en vulkanen kunnen ontstaan



Slide 17 - Tekstslide

Waar aardplaten uit elkaar bewegen, ontstaat nieuwe aardkorst en opent zich een oceaan.

 
Onder water bevindt zich hier een vulkanische gebergteketen wat 'de oceanische rug' wordt genoemd. Er wordt nieuwe aardkorst gevormd
-> blz 22 bovenin
Convergentie (naar elkaar toe bewegen) -><-
Platen bewegen naar elkaar toe. Dat kan op 3 manieren:

  1. oceanische plaat tegen continentale plaat
  2. continentale plaat tegen continentale plaat
  3. oceanische plaat tegen oceanische plaat

Er verdwijnt weer aardkorst en bij elke manier kan ook gebergtevorming optreden

Slide 18 - Tekstslide

Gebergtevorming:
ontstaat van gebieden met veel reliëf

Slide 19 - Tekstslide

Je ziet op het plaatje dat de dunne oceaankorst door de zijwaartse druk onder de dikkere continentkorst doorschuift. Dit proces noem je dus subductie. 

In de subductiezone ontstaat aan de rand vh continent een grote diepte, een zogenaamde trog. Als de oceaankorst zich steeds dieper onder de continentkorst bevindt smelt deze door hoge temperatuur en druk. Zo ontstaat magma dat zich langzaam omhoog werkt via de aardkorst. Magma komt via vulkanen aan de oppervlakte. Zo kan gebergte ontstaan zoals Andesgebergte  Zuid-Amerika.

Slide 20 - Tekstslide

Bij zo'n botsing kunnen grote delen v/d continentkorst gaan plooien: aardlagen zijn in elkaar gedeukt, zijn rechtop gaan staan of zelfs over elkaar heen geschoven. - plooiingsgebergte. 

Zoals Himalayagebergte of Alpen. 

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Ook hier kan subductiezone met een trog onstaan met vulkanische gebergte. 
Zo zijn de eilanden van Indonesie zoals Bali ontstaan. 
Zoek op figuur 2.7 een plek op aarde waar aardplaten langs elkaar bewegen

Slide 23 - Woordweb

Aan de westkust van Noord-Amerika

Pacifische plaat met de noord-amerikaanse plaat
Transforme plaatbeweging (langs elkaar)
Platen schuiven langs elkaar. Dit kan op twee manieren:
  • horizontale verschuiving, zoals San Andreasbreuk
  • op- en afschuiving met als kenmerk horsten (hoge zones) en slenken (lage zones) = breukgebergten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.5.2. Aardbevingen, vulkanen & vulkanische versch.
  • De gemiddelde dikte van de aardkorst is 25 a 30 kilometer.
  • Daaronder bevindt zich de mantel met magma wat een 1200 graden celsius is.
  • Aardbevingen en vulkanen komen voor waar breuklijnen in de aardkorst zitten, de aardkorst bestaat uit zes platen die langs breuklijnen bewegen, maar dat gaat schoksgewijs. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.5.2. Aardbevingen en vulkanen
Aardbevingen en zeebevingen 
  • 'Ring of fire'  -> teken deze ring bij opdracht 12 in je boek
  • Tsunami -> leg in eigen woorden uit hoe dit ontstaat

Vulkaan
  • Kegelvulkaan (Etna) & schildvulkaan (Hawaii). -> Wat is het verschil?
  • Hot spot -> leg in eigen woorden uit wat een hot spot is

Vulkanische verschijnselen: 
  • warmwaterbronnen, geisers, gloeihetende stoom en zwaveldamp


timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Aardbeving vindt plaats als de continenten langs de randen door de wrijving schoksgewijs bewegen. Voornamelijk langs breuklijnen zie afbeelding op blz 2.7

Wanneer Zeebeving? Juist als de schok in zee of oceaan plaatsvindt. 

Rond de grote oceaan komen de meeste aardbevingen en tusnami's voor (ring of fire). 

Wat is tsunami volgens jou? Lees het en omschrijf in eigen woorden. 

Langs breuklijnen kunnen vulkanen of vulkanische verschijnselen voorkomen. 


Hoe ontstaat een tsunami?

Slide 28 - Open vraag

Tsunami’s zijn hoge (vloed)golven aan de kust die ontstaan door heftige zeebevingen in de oceaan. 

 Tsnunami is japanse woord voor Havengolf. 
 
Wanneer aardebeving plaatsvindt op oceaanbodem wordt water op zee over groot gebied opgetild. Er ontstaat en gold die op zich niet zo hoog is. 
Wanneer deze brede golf aan land komt wordt de horizontale energie omgezet in verticale energie - zo onttaat een heel hoge vloedgold. 

Veel Troggen in grote oceaan -> oceanische plaat duikt weg onder andere plaat. Schoksgewijs. Daarom rondom Grote Oceaan ook veel tsnunami's

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het verschil? Check het even. 
Wat is een 'hot spot'?

Slide 30 - Open vraag

Hot spot is een zeer hete plek in de aardmantel (mantelpluim) die ondanks stroming n de magma op dezelfde plek blijft. Op die plek schuiven de aardplaten over heen

Boven de hot spot ontstaat door de beweging v/d aardkorst telkens een nieuwe vulkaan. Zo ontstaat een eilandenreeks zoals Hawaii (zie afbeelding). Canaraische eilanden zijn ook zo ontstaan.

Hotspot niet aan rand plaat (bijv. Hawaii hotspot). Kenmerken:
uit onderste deel mantel komen hete mantelpluimen basaltisch materiaal boven (top pluim = hotspot)
materiaal brandt dwars door lithosfeer heen
mantelpluimen liggen vast in mantel en platen bewegen over hotspots heen

2.5.3. Horsten en slenken
Door rek en druk op de aardkosten
 -> ontstaan breuklijnen op aardplaten

Slide 31 - Tekstslide

Slenk: wegzakkend gebied tussen 2 breuklijnen in

Horst: delen die blijven staan of zelfs naar boven bewegen - zie figuur 2.16 in je boek daar zie je horsten en slenken langs de rijn.  
Maak een keuze over 2.6 (exogene krachten - krachten van buitenaf).
Ik wil nog wel wat uitleg over 2.6
Ik vind het genoeg; ik ga liever zelfstandig de stof bestuderen en aan de slag.
Anders

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

2.6 Exogene krachten - verwering
Verwering: uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van weer en planten



Niet elk gesteente verweert op dezelfde manier. Van invloed zijn:
  • klimaat
  • aard van gesteente
  • aanwezigheid van dekkende bodemlaag
  • tijd

Chemische verwering
~ Mineralen uit het gesteente lossen op,
   ze reageren op zuurstof en (zuur) water
    Vooral in warme, vochtige omstandigheden
Mechanisme (fysische) verwering
~ Bevriezen en smelten van water in gesteente (vorstverwering)
~ Krimpen en uitzetten gesteente door grote verschillen in
     temperatuur (zonverwering of insolatie)
~ Boom- en plantenwortels groeien in gesteente
     (organogene verwering)

Slide 33 - Tekstslide

Verwering: proces dat gesteente op de aardkorst kan verbrokkelen of zelfs op kan lossen. 

Gebeurt vooral onder invloed van het weer. 
Mechanische verwering
Bij mechanische verwering (fysische verwering) valt gesteente uiteen, zonder dat de scheikundige samenstelling verandert. 

Meest bekende vormen:

  • vorstverwering
  • verwering door temperatuurwisselingen in woestijnen
  • uiteenvallen van gesteenten door plantenwortels

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische verwering
Bij chemische verwering valt gesteente uiteen en verandert scheikundige samenstelling.

Meest bekende vorm:
  • oplossen van kalksteen door zuur grond- of regenwater

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.6 Exogene krachten. Erosie
  • Erosie = afbraak van landschap door uitschurende werking van met puin beladen water, ijs en wind
  • Sedimentatie = opbouw van landschap door materiaal dat water, ijs en wind meenemen en op andere plek neerleggen

Twee soorten bodemerosie:
  • door water in warme gebieden met veel regen, oorzaak vaak ontbossing
  • door wind als bodemdeeltjes los liggen en bodem niet is beschermd door begroeiing

Slide 36 - Tekstslide

Pas na mechanische verwering
Opdrachten 2.5 en 2.6
  • Lees 2.5 en 2.6
  • Je maakt de vragen uit het werkboek 2.5 - 2.6 (opdr 21 - zie filmpje volgende slide)
  • Kijk de opdrachten na -> zie bestand in Teams!

Klaar? 
  • Maak opdrachten H2 uit werkboek
  • Maak opdrachten H2 uit boek
  • Lees verder H3
timer
20:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afronding les 2
Huiswerk
  • Opdrachten H2 werkboek afmaken en nakijken
  • H3 lezen
  • Optioneel filmpje erosie en verwering

Volgende week - les 3
  • Terugblik 2.5 en 2.6 en H3

Mooi weekend gewenst en veel plezier dinsdag!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies