Economie

Economie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Economie

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet waarom er sociale premies op je loon worden ingehouden
  • Je weet wat het verschil is tussen de collectieve sector en de particuliere sector 

Slide 2 - Tekstslide

Sociale zekerheid: 
= alle regelingen waarbij de overheid zorgt dat mensen met weinig/geen inkomen een uitkering krijgen, bijv. 
 - WW (WerkloosheidsWet)
- AOW (Algemene OuderdomsWet)
- Zorgtoeslag of Huurtoeslag

Slide 3 - Tekstslide

Sociale premies: 
worden ingehouden van het brutoloon om zo de sociale zekerheid te kunnen betalen.





Hoe zit het met zwart werk?

Slide 4 - Tekstslide

Sociale premies: 
worden ingehouden van het brutoloon om zo de sociale zekerheid te kunnen betalen.




brutoloon - sociale premies = nettoloon
Hoe zit het met zwart werk?

Slide 5 - Tekstslide

Loon
  • Nettoloon
  • Het loon dat je ontvangt op je bankrekening
  • Brutoloon
  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken (er is nog niets op ingehouden!)
  • Inhoudingen  - 
  • Loonbelasting en sociale premies

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld loonstrook
  • Wat is het brutoloon?
  • Wat is het nettoloon?
  • Bereken de inhoudingen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Collectieve sectoroverheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sectorbedrijven en burgers

  • winstdoel --> commercieel


Collectieve en particuliere sector

Slide 9 - Tekstslide

  • De collectieve sector omvat alle
      instellingen die betaald worden
      van belastinggeld of sociale
      premies.
  • Er is geen winstoogmerk / het
     doel is niet om winst te maken.
  • Ambtenaren werken in de
     collectieve sector.


Collectieve sector

Slide 10 - Tekstslide

  • De particuliere sector zijn alle bedrijven die
     kunnen bestaan zonder geld van de
     overheid. Ze zijn handen van burgers
     (restaurants, taxibedrijven etc.).
  • Er is een winstoogmerk.
  • Zij mogen zelf weten wat ze produceren.

  • Moeten bestaan van hun verkoopopbrengsten.

Particuliere sector

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag:

Blz 164 en 165, maken opdr: 26, 28, 29, 30, 31, 32

Slide 12 - Tekstslide