Les 16 schrijfopdracht en bronnenonderzoek

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
Hand- en oefenboek Kern
map,  pen/potlood
laptop

In STILTE lezen

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Ophalen betrouwbaarheid van teksten en framing 
2. Verder met Framing uit Oefenboek hst 4  'betrouwbaarheid van teksten'
3. Numo
4. Lezen (al gedaan)
5. Schrijfopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen deze en volgende les
RTTI: 

T1/T2: heb je geoefend door een aantal teksten te bekijken en te beoordelen op betrouwbaarheid 

Slide 4 - Tekstslide

Beoordelingselement 1: (Grote) toets

1. Schrijven  
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5 + 7, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 13 (Betrouwbaarheid van teksten), 14 (framing, taal en cultuur)
3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G) + hst 4A, 4B, C, (G)


Beoordelingselement 2: 
Boek lezen als project (met andere docent) in groepen met opdrachten
Beoordelingselement 3:
Numo
Leerplan spelling (3F) AF

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

op welke vier aspecten moet je letten om te kijken of een tekst betrouwbaar is of niet?

Slide 7 - Open vraag

Betrouwbare bron:

geloofwaardig
- gezaghebbende organisatie en deskundige auteur
nauwkeurig
- actueel en volledig
neutraal
redelijk
- genuanceerd beeld
onderbouwd
- bibliografie

Slide 8 - Tekstslide

Zoeken naar relevante bronnen:

1. Stel jezelf vragen over je onderwerp: Wat is het? Wanneer ontstond het? Waarom is het belangrijk? Welke argumenten zijn er voor en tegen? 
2. Bedenk wat voor informatie je zoekt: feiten, meningen, statistieken, enz. 
3. Formuleer een zoekterm. Gebruik eventueel synoniemen. 
4. Controleer of de bron betrouwbaar is. 

Slide 9 - Tekstslide

Promotievideo's van politieke partijen zijn afkomstig van een neutrale bron
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Informatie over gezondheid van een huisarts is betrouwbaar omdat de huisarts een deskundige bron is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

BN-ers zijn een betrouwbare bron omdat het hun vak is om in de media hun mening te geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een tekst waarin voor- en tegenstanders aan bod komen, is altijd betrouwbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een artikel geschreven door een AI-tool over de voor- en nadelen van het mobieltjesverbod op school is betrouwbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Oefenboek 

Vraag 2
Hst 4B Blz. 72
Vraag 2

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden vraag 2
a De bron is onbetrouwbaar. Het bericht komt van de satirische website De Speld. Berichten op die site zijn nooit waar.
De psycholoog doet uitspraken die zeer onwaarschijnlijk zijn.
 b Jongeren gaan gemiddeld later op zichzelf wonen. Het gedrag dat de psycholoog beschrijft in de laatste drie zinnen bestaat ook: alleen gaat dit natuurlijk over de jongeren en niet over de ouders.
 c het legenestsyndroom

Slide 16 - Tekstslide

Oefenboek 

Vraag 9/10
Hst 4B Blz. 74
Vraag 2

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden vraag 9/10
a De Nationale Zorggids is een platform voor zorgmedewerkers, dat nieuws uit de hele sector bundelt. De website neemt dit over van landelijke media, maar ook van zorgmedewerkers en lezers. Daarbij vermelden ze altijd de bron, ook als er sprake is van gesponsorde content. Dit lijkt dus een redelijk betrouwbaar platform, dat tot doel heeft om de zorgsector goed te informeren.
 



Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden vraag 9/10
b Ja. Er komen meerdere bronnen aan bod die je als betrouwbaar kunt beschouwen (de Europese Commissie en een dermatoloog van het Erasmus MC). De tekst geeft meerdere argumenten waarom zonnebrandcrème niet schadelijk is. Ook worden relevante cijfers gebruikt als onderbouwing (zinkoxide is veilig tot een concentratie van 25 procent, 70.000 Nederlander met huidkanker).
 c Ja. Eerst komt het argument van de ene partij aan de orde; daarna wordt dit weerlegd. 


Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden vraag 9/10
d De formulering is zakelijk. In de tekst komt geen suggestieve taal voor.
 e Bijvoorbeeld: De auteur had nog een illustratie of grafiek kunnen toevoegen om de cijfers te illustreren. Of: De auteur had meer gedetailleerde cijfers kunnen geven.


Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden vraag 10
a Eigen antwoord.
 b Bijvoorbeeld: op traditionele media meer mensen aan het woord laten die twijfels of zorgen hebben en hun twijfels serieus nemen, meer aandacht op scholen voor hoe je kritisch leest en voor hoe je cijfers interpreteert.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfopdracht (lever bij mij in)
- Werk zelfstandig en in stilte 
- Niet meer dan een half A4
- Schrijf een e-mail aan Adriaan van Dis met daarin:
je mening, een vraag over het boek, wat je nog meer wil lezen en waarom

Slide 22 - Tekstslide

Wat zou je graag morgen willen leren?

Slide 23 - Open vraag

Let op: 
er wordt gewerkt aan een terugkomuur als je niet op schema ligt!

Nu op Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling 

Slide 24 - Tekstslide