In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Rekenen
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zit iedereen erbij?
Zijn er dingen die gedeeld/besproken moeten worden?
Slide 2 - Tekstslide
vorige les?
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 21
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent de maateenheden
Je kan de verschillende stappen benoemen
Je kan eenheden omrekenen
Slide 5 - Tekstslide
Welke maten ken jij?
Slide 6 - Woordweb
lengte
gewicht
inhoud
gram
liter
meter
Slide 7 - Sleepvraag
De lengte geeft aan hoe lang iets is. De basiseenheid van lengte is meter.
Kilometer (km)
Hectometer (hm)
Decameter (dam)
Meter (m)
Decimeter (dm)
Centimeter (cm)
Millimeter (mm)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het gewicht geeft aan hoe zwaar iets is. De basiseenheid van gewicht is gram.
Ton (t)
Kilogram (kg)
Hectogram (hg)
Gram (g)
Milligram (mg)
Let op: 1 ton = 1.000 kg
Slide 10 - Tekstslide
Omrekenen van gewicht
Slide 11 - Tekstslide
De inhoud geeft aan hoeveel ruimte iets inneemt of hoeveel erin past. Basiseenheid is liter.
Liter (l)
Deciliter (dl)
Centiliter (cl)
Milliliter (ml)
Slide 12 - Tekstslide
Omrekenen van inhoud.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
De hoogte van een boekenkast is ongeveer
A
1.800 cm
B
180 cm
C
1,80 meter
D
18.000 mm
Slide 19 - Quizvraag
Het gewicht van een olifant is ongeveer:
A
4 ton
B
400 hg
C
400.000 kg
D
4.000 kg
Slide 20 - Quizvraag
De inhoud van een flesje nagellak is:
A
50 l
B
50 cl
C
50 ml
D
50 dl
Slide 21 - Quizvraag
Tijn koopt boekenkasten om in zijn slaapkamer te zetten. De slaapkamermuur van Tijn is 3,5 m breed. Hij zet zo veel mogelijk boekenkasten naast elkaar tegen de muur. Hoeveel kosten de kasten in totaal?
A
€ 437,38
B
€ 419,88
C
€ 279,92
D
€ 306,16
Slide 22 - Quizvraag
Lengte
Tijn koopt boekenkasten om in zijn slaapkamer te zetten.
De slaapkamermuur van Tijn is 3,5 m breed.
Hij zet zo veel mogelijk boekenkasten naast elkaar tegen de muur.
Hoeveel kosten de kasten in totaal?
Slide 23 - Tekstslide
Inhoud
In een fabriek worden flesjes gevuld door een machine met een tank van 500 l. Per dag worden 22 volle tanks gebruikt om de flesjes te vullen.
Hoeveel flesjes dagelijks in de fabriek worden gevuld?
Slide 24 - Tekstslide
Ingrediënten
Hoeveel kilogram bloem en eieren heb je nodig als je deze cake voor 15 personen gaat maken?