10.1 Maten

Lesopening
Lengte en gewichtsmaten


Wat betekent dit en waar gebruiken we dit voor?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesopening
Lengte en gewichtsmaten


Wat betekent dit en waar gebruiken we dit voor?

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig: Kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het inoefenen
Maarten, Joost  LisaK, Milena, Fenna

Groep: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 


 Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
Maxim, Sem S, Hailey, Jildert en Julia

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Kun je verschillende eenheden van lengte omrekenen
- Kun je verschillende eenheden van gewicht omrekenen

Extra uitdaging:
- Kun je verschillende eenheden van oppervlaktes omrekenen


Slide 3 - Tekstslide

Mini-check
Pak je uitrekenschrift erbij

Slide 4 - Tekstslide

Wat geeft lengte aan?
A
hoe zwaar iets is
B
hoe lang iets is
C
hoeveel er in een voorwerp past

Slide 5 - Quizvraag

Op de wegwijzer staat dat de afstand naar Amsterdam nog 3,1 km is.

Hoeveel meter is dat?
A
31 meter
B
310 meter
C
3100 meter
D
31000 meter

Slide 6 - Quizvraag

2,5 liter is hetzelfde als...
A
25 hectoliter
B
250 deciliter
C
2500 milliliter
D
250 centiliter

Slide 7 - Quizvraag

Wat is hetzelfde als 2000 gram?
A
20 kg
B
2 kg
C
0,2 kg
D
200 kg

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat:
3 of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag met het gekregen werkblad

De rest doet mee met de instructie.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is handig om te gebruiken bij het omrekenen van de verschillende maten?

Slide 11 - Open vraag

Welk ezelsbruggetje gebruiken we hierbij?
Schrijf deze op!

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
De lengte geeft aan hoe lang
een figuur of voorwerp is.
Met lengte kan ook een afstand worden bedoeld.
Voorbeelden
  • De caravan is 6 meter lang.
  • De liniaal heeft een lengte van 30 cm.
  • De afstand naar Almelo is 15 km.

Slide 14 - Tekstslide

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
De inhoud geeft aan hoe hoeveel er in een 
 voorwerp past
 
Er zijn veel verschillende eenheden voor inhoud, maar de basiseenheid is liter

Slide 15 - Tekstslide

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
Het gewicht geeft aan hoe zwaar een 
figuur of voorwerp is.
 
Er zijn veel verschillende eenheden voor gewicht, maar de basiseenheid is gram.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


De weg is 250 km lang.
Hoeveel meter is dit?

Slide 18 - Tekstslide





In de gieter past 25,5 dl.
Hoeveel ml is dit?

Slide 19 - Tekstslide

De giraffe heeft een nek 
van 345cm
Hoeveel dam is dit?

Slide 20 - Tekstslide

Inoefenen

Slide 21 - Tekstslide





De oppervlakte van de tafel is 3m2

Hoeveel cm2 is dit?

Slide 22 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig werkblad lengtes omrekenen
opdracht 1 t/m 8



Ben je klaar?
1. Nakijken & verbeteren
2. Maak je een werkblad (ligt op bureau juf)
3. JuniorEinstein
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 
- kun je verschillende eenheden van lengte naar elkaar omrekenen?
- kun je verschillende eenheden van gewicht naar elkaar omrekenen?
- kun je verschillende eenheden van inhoud naar elkaar omrekenen?

Slide 24 - Tekstslide