In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.4 Hulp bij zwangerschap
Slide 1 - Tekstslide
Doel 4.4
Je leert met welke technieken een gyneacoloog het ontstaan van een zwangerschap kan stimuleren
Je leert welke technieken er zijn om de ontwikkeling van een embryo te volgen
Slide 2 - Tekstslide
Aanleg gelachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week.
Slide 3 - Tekstslide
Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff
allebei aanwezig.
XY:
Gangen van Wolff worden zaadleiders.
XX:
Gangen van Müller worden eileiders.
Slide 4 - Tekstslide
Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
Genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.
Slide 5 - Tekstslide
Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.
Slide 6 - Tekstslide
Zwangerschapsbehandeling
IVF:
Oiv hormonen rijpen bij de vrouw meerdere eicellen.
De eicellen worden ‘geoogst’ en overgebracht naar een petrischaal
Sperma van de man wordt toegevoegd.
Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder.
Vraag: hoe kan de arts zien welke eicellen bevrucht zijn?
Slide 7 - Tekstslide
Zwangerschapsbehandeling
ICSI:
Een spermacel wordt geïnjecteerd in een eicel (evt meerdere)
Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder
Slide 8 - Tekstslide
Welk hormoon moet de vrouw extra krijgen vóór het oogsten van de eicellen?
A
Oestrogenen
B
HCG
C
LH
D
FSH
Slide 9 - Quizvraag
Meerlingen
Bij IVF en ICSI behandelingen is de kans op meerlingen groot als meerdere enbryos worden teruggeplaatst.
Tegenwoordig gebeurt dit minder vaak.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Zwangerschapsdiagnostiek
Echoscopie
Slide 13 - Tekstslide
Zwangerschapsdiagnostiek
DNA test
- vlokkentest (cellen uit de placenta)
- vruchtwaterpunctie (cellen van embryo)
- navelstrengpunctie (bloed van embryo)
- NIPT test (bloed van de moeder met foetaal DNA)
Eerste drie geven kleine kans op een miskraam.
Slide 14 - Tekstslide
Zwangerschapsdiagnostiek
Wanneer:
- aangeboren afwijkingen in de familie
- leeftijd moeder (grotere kans op bijv syndroom van Down)
Dilemma: wat te doen met de uitslag?
Slide 15 - Tekstslide
Geslachtelijk/ ongeslachtelijk
Bij dieren is bijna altijd sprake
van geslachtelijke voortplan-
ting.
Bij planten komt in de natuur
ook vaak ongeslachtelijke
voortplanting voor.
Slide 16 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
In de landbouw wordt veel gebruik gemaakt van ongeslachtelijke voortplanting (kloneren).
Weefselkweek: kweken van plantjes op een voedingsbodem met voedingsstoffen en plantenhormonen voor het snel, veel dupliceren van een plant met gunstige eigenschappen.
Slide 17 - Tekstslide
Voordeel ongeslachtelijk
Snel
Maar één ouder nodig
Je weet precies wat je krijgt
Nadeel: bij veranderende omstandigheden heb je geen variatie om het op te vangen.
Slide 18 - Tekstslide
Voordeel geslachtelijk
Veel variatie.
Soorten kunnen zich daardoor aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Slide 19 - Tekstslide
Doel 4.4
Je hebt geleerd met welke technieken een gyneacoloog het ontstaan van een zwangerschap kan stimuleren
Je hebt geleerd welke technieken er zijn om de ontwikkeling van een embryo te volgen