Horizon herhaling P1
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe vraag je hoe iemand heet?
A
¿Cómo estás?
B
¿Cómo nombre?
C
¿Cómo te llamas?
D
¿Qué te llamas?
Slide 3 - Quizvraag
Hoe vraag je hoe het met iemand gaat?
Slide 4 - Open vraag
Zet/sleep in de goede volgorde: van 1 (heel slecht) naar 5 (heel goed)
mal
bien
regular
Fatal
muy bien
1
2
1
1
1
Slide 5 - Sleepvraag
Kies tussen ser en estar:
Maria _____ en mi casa.
Maria _____ en mi casa.
A
es
B
está
C
ser
D
eres
Slide 6 - Quizvraag
Kies tussen ser en estar:
Pedro ........ mi hermano
Pedro ........ mi hermano
A
está
B
es
Slide 7 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm past hier?
Yo .................... Marco.
Yo .................... Marco.
Slide 8 - Open vraag
Welke werkwoordsvorm past hier?
Nosotros .................. en Purmerend
Nosotros .................. en Purmerend
Slide 9 - Open vraag
Noem zoveel mogelijk familieleden (broer, zus, etc.)
Slide 10 - Woordweb
El hermano de mi madre es mi
Slide 11 - Open vraag
La madre de mi padre es mi
Slide 12 - Open vraag
Welk werkwoord gebruik je als je leeftijd wilt zeggen
A
ser
B
estar
C
tener
Slide 13 - Quizvraag
Hoe zeg je jouw leeftijd in een hele zin?
Slide 14 - Open vraag
Zet de juiste vorm bij de persoonsvorm van 'tener'
yo
tú
él
nosotros
vosotros
ellos
tienes
tenemos
tengo
tienen
tiene
tenéis
Slide 15 - Sleepvraag
Schrijf de getallen 1 t/m 5
Slide 16 - Woordweb
Schrijf de getallen 6 t/m 10
Slide 17 - Woordweb
Schrijf de getallen 11 t/m 20
Slide 18 - Woordweb
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Tekstslide
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS
Slide 21 - Sleepvraag
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE
Slide 22 - Sleepvraag
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS
Slide 23 - Sleepvraag
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
bebo
habláis
come
vivimos
escriben
vivís
hablan
preguntamos
vives
vende
compran
escuchas
escucháis
vive
bebemos
compro
bailas
bailáis
leemos
habla
leen
escuchas
pregunto
Slide 24 - Sleepvraag
Weet jij de betekenis van deze Spaanse regelmatige werkwoorden?
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
hablar
vivir
cantar
ir
vender
escuchar
escribir
compartir
beber
tocar
schrijven
gaan
dansen
drinken
praten
leven, wonen
luisteren
eten
instrument bespelen, aanraken
delen
zingen
verkopen
Slide 25 - Sleepvraag
Ik ben weer helemaal bij
