oefeningen regelmatige werkwoorden AR IR ER (verbos regulares)

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?

Slide 1 - Tekstslide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 2 - Sleepvraag

trabajar = werken.
Ik werk =

Slide 3 - Open vraag

comprar = kopen
jij koopt =

Slide 4 - Open vraag

cantar = zingen
hij zingt =

Slide 5 - Open vraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 6 - Sleepvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLÁIS
COMPRA
BUSCAN
HABLAMOS
COMPRAN
BUSCO
HABLO
COMPRAMOS
HABLAS
BUSCA

Slide 7 - Sleepvraag

aprender = leren
zij leert =

Slide 8 - Open vraag

beber = drinken
wij drinken =

Slide 9 - Open vraag

comer = eten
jij eet =

Slide 10 - Open vraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS

Slide 11 - Sleepvraag

vivir = wonen, leven
wij wonen =

Slide 12 - Open vraag

escribir = schrijven
ik schrijf =

Slide 13 - Open vraag

vivir = wonen
zij wonen =

Slide 14 - Open vraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 15 - Sleepvraag

Wil je nog meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?

  1. Verbos -ar oefenen: klik hier
  2. Verbos -er oefenen: klik hier
  3. Verbos -ir oefenen: klik hier


Slide 16 - Tekstslide

AR, ER, IR: Zet de juiste vorm van het werkwoord in de zin:
1. (hablar/él)__ muy despacio (=langzaam) porque yo sólo (=alleen) (hablar)____ un poco de español.
2. Mi padre y mi madre (vivir)_____ en Madrid.
3. Yo (tener) ______ catorce años.
4. Maribel y yo (nosotros/ comer) ______ patatas fritas.
5. Mi hermano (él/ escuchar)___________ la música clásica.
6. Maud y Stefanie (ellas/ escribir) ________ una carta a su abuela

Slide 17 - Open vraag

Zet de juiste vorm van SER in de zin.
1. Mi madre (ella) ____ alta, yo _____ bajo
2. Alberto y María _____ argentinos
3. ¿Tú _________ española, Teresa?
4. ¿Vosotros _____ policías o bomberos?
5. Sanne y yo ______holandeses pero Natalia (ella) ________colombiana

Slide 18 - Open vraag