BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens

Thema 12 - Transport en afweer
Basisstof 1 - Bloed
Thema 13 - Gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 12 - Transport en afweer
Basisstof 1 - Bloed
Thema 13 - Gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 3 - Het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
  • De onderdelen van het ademhalingsstelsel van de mens kennen met hun kenmerken en functies. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning:
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg en samen lezen - BS 3
  • Zelfstandig maken opdracht 1 t/m 7
  • Nakijken
  • Les samenvatting & Begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
GASWISSELING
Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide. 



Slide 4 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
NEUSHOLTE

  • Neusharen - Houden grote stofdeeltjes tegen.
  • Neusslijmvlies - Bestaat uit slijm producerende cellen en trilhaarcellen.                                             Maakt ingeademde lucht vochtig.
  • Slijmproducerende cellen - Maken slijm waar fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers aan blijven kleven.
  • Trilhaarcellen - Verplaatsen het slijm naar de keelholte.
  • Bloed - Verwarmt de ingeademde lucht.
  • Reukzintuigcellen - Keuren de ingeademde lucht. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
KEELHOLTE

Huig - Sluit de neusholte af tijdens slikken.

Strotklepje - Sluit de luchtpijp af tijdens slikken. 




Slide 6 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
ADEMHALING
- Huig en strotklepje staan open. 
- Lucht stroomt van de neusholte en de 
mondholte naar de luchtpijp en omgekeerd.





Slide 7 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
SLIKKEN
- Huig sluit neusholte af. 
- Strotklepje sluit luchtpijp af. 
- Voedsel gaat vanuit de mondholte 
naar de slokdarm. 

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
VERSLIKKEN
- Huig en strotklepje staan open. 
- Voedsel kan vanuit de mondholte in de 
neusholte en de luchtpijp komen. 
- Je gaat hoesten. 

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
LUCHTPIJP
Hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen. 

Binnenkant is bedekt door slijmvlies met slijmproducerende cellen 
en trilhaarcellen

Wand is verstevigd door kraakbeenringen
Deze kraakbeenringen houden de luchtwegen open.

De kraakbeenringen om de luchtpijp hebben de vorm van een hoefijzer. 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
BRONCHIËN
Vertakkingen van de luchtpijp
Binnenkant is bedekt door slijmvlies met 
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.


LUCHTPIJPTAKJES
Kleinste vertakkingen van de bronchiën.
Binnenkant is bedekt door slijmvlies met 
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
In de wanden zitten spiertjes. 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
LONGBLAASJES
Deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt. 


LONGHAARVATEN
Vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om 
de longblaasjes heen. 


Slide 12 - Tekstslide

Uitleg BS3 - Het ademhalingsstelsel van de mens
GASWISSELING
Zuurstof wordt , vanuit de lucht in de longblaasjes, opgenomen in het bloed in de longhaarvaten

Koolstofdioxide wordt, vanuit het bloed in de longhaarvaten, afgegeven aan de lucht in de longblaasjes


Gaswisseling gaat snel doordat:
- Longblaasje en longhaarvaten een dunne wand hebben
- Alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 7 in stilte


Klaar met de opdrachten - Nakijken
timer
30:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?

Even een paar vragen.....

Slide 15 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Gaswisseling - Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide.

Neusholte
Neusharen - Houden grote stofdeeltjes tegen.
Neusslijmvlies - Bestaat uit slijm producerende cellen en trilhaarcellen. Maakt ingeademde lucht vochtig.
Slijmproducerende cellen - Maken slijm waar fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers aan blijven kleven.
Trilhaarcellen - Verplaatsen het slijm naar de keelholte.
Bloed - Verwarmt de ingeademde lucht.
Reukzintuigcellen - Keuren de ingeademde lucht. 

Keelholte
Huig - Sluit de neusholte af tijdens slikken.
Strotklepje - Sluit de luchtpijp af tijdens slikken. 


Slide 16 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Ademhalen
- Huig en strotklepje staan open.
- Lucht stroomt van de neusholte en de mondholte naar de luchtpijp en omgekeerd.

Slikken
- Huig sluit neusholte af.
- Strotklepje sluit luchtpijp af.
- Voedsel gaat vanuit de mondholte naar de slokdarm. 

Verslikken
- Huig en strotklepje staan open.
- Voedsel kan vanuit de mondholte in de neusholte en de luchtpijp komen.
- Je gaat hoesten. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Luchtpijp - Hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen.
Binnenkant is bedekt door slijmvlies met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.

- Wand is verstevigd door kraakbeenringen.
- Deze kraakbeenringen houden de luchtwegen open.
- De kraakbeenringen om de luchtpijp hebben de vorm van een hoefijzer. 

Bronchiën - Vertakkingen van de luchtpijp
Binnenkant is bedekt door slijmvlies met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.

Luchtpijptakjes - Kleinste vertakkingen van de bronchiën.
Binnenkant is bedekt door slijmvlies met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
- In de wanden zitten spiertjes. 





Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Longblaasjes - Deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt.

Longhaarvaten - Vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes heen. 

Gaswisseling:
- Zuurstof wordt , vanuit de lucht in de longblaasjes, opgenomen in het bloed in de longhaarvaten.
- Koolstofdioxide wordt, vanuit het bloed in de longhaarvaten, afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.

Gaswisseling gaat snel doordat:
- Longblaasje en longhaarvaten een dunne wand hebben
- Alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben. 





Slide 19 - Tekstslide

Begrippen BS3
Neusholte - Holte waarin lucht komt bij de neusademhaling.

Neusslijmvlies - Slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt. 

Trilharen - Haren op cellen in het slijmvlies van de luchtweren; door een golvende beweging hiervan gaat slijm naar de keelholte. 

Neusharen - Haren in de neusholte groet stofdeeltjes tegen. 

Huig - Sluit de neusholte af tijdens slikken. 

Keelholte - Holte waarin bij inademing lucht uit de neus- of mondholte komt voordat deze naar de luchtpijp gaat.

Strotklepje - Sluit de luchtpijp af tijdens slikken. 




Slide 20 - Tekstslide

Begrippen BS3
Luchtpijp - Hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen. 

Kraakbeenringen - Zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchiën altijd openstaan. 

Bronchiën - Vertakkingen van de luchtpijp.

Luchtpijptakjes - Kleinste vertakkingen van de bronchiën. 

Longblaasjes - Deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt. 

Longhaarvaten - Vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes. 

Gaswisseling - Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide. 



Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
Basisstof 3 van Thema 13

Opdracht 1 t/m 7 maken en nakijken.
Leren basisstof 3

Slide 22 - Tekstslide