DeGeo hfd 7 les 2

Par 2 Klimaat en natuurgeweld in de VS
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Par 2 Klimaat en natuurgeweld in de VS

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Terugblik 7.1 
Uitleg 7.2 

Slide 2 - Tekstslide

7.1 Klimaat en reliëf in de V.S. 
  • Je kunt de landschappen langs de 40e breedtegraad in de V.S. beschrijven en de verschillen benoemen. 
  • Je weet wat de invloed is van de ligging van de gebergten op de temperatuur en de neerslag in de V.S. 
    Je kunt de temperatuurfactoren benoemen en toepassen op de        V.S.
  • Invloed van zee 
  • Aan- en aflandige winden 
  • Zeestromen
  • Hoogteligging
  • Ligging van gebergten

Slide 3 - Tekstslide

Op reis van New York naar San Francisco zie je grote verschillen in......
De windkant van een gebergte met veel neerslag.
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
Wind vanaf land. Heet ook aflandige wind.
Boven land kan de lucht erg ........ maar ook erg ......... worden.
Reliëf 
Loefzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw
Landschapszone langs de 40e breedtegraad
Landwind
Warm en koud
Landschapszone langs de 40e breedtegraad

Slide 4 - Sleepvraag

Temperatuurfactoren

1. Breedteligging

2. Hoogteligging

3. Land-zeeverdeling

4. Wind van land en zee

5. Ligging van gebergten

Slide 5 - Tekstslide

In het (mid-)noorden van de VS is het 's winters vaak erg koud. Noem twee temperatuurfactoren die deze kou in dit gebied veroorzaken.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

7.2 Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt uitleggen welke luchtsoorten voorkomen in de V.S. en waarom je ze daar vindt (figuur 5) 
  • Je kunt uitleggen waar extreem weer (tornado's, hurricanes, stofstormen, blizzards) voorkomt in de VS en waarom daar.  
  • Je kunt hoge en lage luchtdruk beschrijven, verklaren en toepassen (B55) 
  • Je weet welke klimaten er voorkomen in de VS

Slide 8 - Tekstslide

Welke luchtsoort ligt er ten noordwesten van de V.S.?
A
Warm en vochtig
B
Warm en droog
C
Koud en vochtig
D
Koud en droog

Slide 9 - Quizvraag

Welke luchtsoort ligt er ten zuidoosten van de V.S.
A
Warm en vochtig
B
Warm en droog
C
Koud en vochtig
D
Koud en droog

Slide 10 - Quizvraag

Wat zal het verschil in klimaat zijn tussen Seattle en San Francisco?
A
In Seattle is het warmer
B
In San Francisco het warmer
C
Het is in beide steden even warm

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Waardoor ontstond de overstroming?
A
Het regende erg veel
B
De orkaan was de stad over en stuwde het water van het meer de stad in
C
Het water in het meer stond hoog
D
De zeespiegel was gestegen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Er hebben 25.000 mensen >tien dagen in dit stadion gezeten. Wat problemen ontstaan er dan?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Mensen konden na de overstroming alleen via een gat in het dak gered worden. In de foto links een huis met zo'n gat er nog in 5 jaar later. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Waarom staat er 'dank u, Nederland' bij het pijltje, denk je.
A
Omdat een Nederlandse deze foto heeft gemaakt
B
Omdat Nederland de pompen heeft geleverd
C
Omdat Nederland zijn kennis over 'water'. heeft gedeeld

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen teksten §2 hdf 7
Maken opdrachten 
werkboek §2 hdf 7 
vraag 5 t/m 10 (9 hoeft niet)

Dus niet 1 t/m 4

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een hoge luchtdrukgebied?
A
Een gebied met een teveel aan lucht
B
Een gebied met een tekort aan lucht

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat is luchtdruk?
  • Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
  • Meten => barometer
  • Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
  • Op de weerkaart te zien => isobaren = alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
  • Je hebt hoge drukgebieden en lage drukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 29 - Tekstslide

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 30 - Tekstslide

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1000 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 31 - Tekstslide

Waar zit Nederland op dit kaartje?
A
Laag drukgebied
B
Hoog drukgebied

Slide 32 - Quizvraag

Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar
                   Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder 
                    het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!

Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
Op de kaart zie je de grote windsystemen op aarde. Door de Wet van Buys Ballot krijgt wind een afwijking. 

NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links

Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Waar vind je de 'A(=tropische) klimaten vooral?
A
Op gematigde breedte
B
Bij de polen
C
Bij de evenaar

Slide 39 - Quizvraag

De 'B=droge' klimaten vind je rond de ongeveer:
A
60 graden NB en ZN
B
10 graden NB en ZB
C
30 graden NB en ZB
D
0 graden NB en ZB

Slide 40 - Quizvraag

Welke letter hebben de zeeklimaten?
(ezelsbruggetje!)
A
C
B
B
C
A
D
D

Slide 41 - Quizvraag

land-
klimaat
pool-
klimaat
tropisch 
klimaat
(Middel-
landse)
zeeklimaat
droog
klimaat

Slide 42 - Sleepvraag

Je ziet, dat alle 5 de 'soorten' klimaten in de VS voorkomen (heel klein stukje tropisch klimaat)

Slide 43 - Tekstslide

Noteer twee dingen die je deze les hebt geleerd
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 44 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 45 - Open vraag

Huiswerk
Maken hoofdstuk 7 paragraaf 2

Slide 46 - Tekstslide