K3 Vermenigvuldigingsfactoren

Vaardigheden: vermenigvuldigingsfactoren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vaardigheden: vermenigvuldigingsfactoren

Slide 1 - Tekstslide

Vermenigvuldigingsfactoren
Kunnen op twee manieren aangegeven worden:
  1. De factor staat achter een getal
  2. Vóór de eenheid staat nog een symbool of naam

Slide 2 - Tekstslide

1. De factor staat achter een getal
Achter een getal staat de factor. Bijvoorbeeld:
1 x 10-3 A

Dit schrijft sneller weer dat het om 0,001 Ampère gaat

Voor meer informatie over het gebruik van machten; zie de lessonup over machten!

Slide 3 - Tekstslide

2. Voor de eenheid staat nog een symbool of naam
Soms zie je letters vóór een eenheid staan. Een veelvoorkomende is mA.
de m staat hier voor milli.
in Binas tabel 3 vindt je alle vermenigvuldigingsfactoren

Slide 4 - Tekstslide

Wat valt je op als je naar het lijstje met vermenigvuldigingsfactoren kijkt?

Slide 5 - Open vraag

Omrekenen
Je moet altijd terug naar de "basiseenheid", Ampère bijvoorbeeld. Je kan dan kiezen om alles om te rekenen.
Om van milliampère naar Ampère te gaan zitten er 3 stappen tussen; dus :1000
20 mA = 0,02A

Slide 6 - Tekstslide

Factoren gebruiken
Je mag ook de factor gebruiken, zoals deze in Binas staat.
Bij "milli" staat er als factor 10-3

Slide 7 - Tekstslide

Factoren gebruiken
Deze factor mag je ook achter het getal zetten:
20mA = 20x10-3 A

Let op! Dit is hetzelfde als die 0,02A in het "omreken"voorbeeld!

Slide 8 - Tekstslide

Factoren gebruiken
Als er staat 20MJ zoek je dus de factor behorend bij de hoofdletter M op.

20x109J= 20.000.000.000J
Met het lange getal bestaat er een kans op kleine rekenfouten, doordat je een 0 vergeet.

Slide 9 - Tekstslide

Rekenmachine
Op de rekenmachine vindt je vaak 2 knopjes om te werken met de factoren.
  1. één klein knopje
  2. Eén groter knopje onderaan
Oefen dit vooral even goed! Het verschilt per rekenmachine waar het knopje zit

Slide 10 - Tekstslide

Kies vooral de manier
Waar jij je het prettigst bij voelt. Omrekenen mag, maar je kan hier snel een rekenfoutje in maken!
Als je de factor gebruikt moet je dit wel een aantal keer goed oefenen!

Slide 11 - Tekstslide

de vermenigvuldigingsfactor Mega heeft de betekenis 10 tot de macht
A
9
B
12
C
6
D
8

Slide 12 - Quizvraag

de vermenigvuldigingsfactor kilo heeft de betekenis 10 tot de macht
A
3
B
12
C
6
D
8

Slide 13 - Quizvraag

de vermenigvuldigingsfactor nano heeft de betekenis 10 tot de macht
A
--9
B
-12
C
-6
D
-8

Slide 14 - Quizvraag

de vermenigvuldigingsfactor micro heeftde betekenis 10 tot de macht
A
-3
B
-12
C
-6
D
-8

Slide 15 - Quizvraag

3,0mA = ....A

Slide 16 - Open vraag

12,0mA = ....A

Slide 17 - Open vraag

20 KHz = .....Hz

Slide 18 - Open vraag

5MV = ....V

Slide 19 - Open vraag

20 Kg = ..... g

Slide 20 - Open vraag

12 ms = ..... s

Slide 21 - Open vraag

5000 nW = .....w

Slide 22 - Open vraag

90MV = ....V

Slide 23 - Open vraag

Op het examen
krijg je vaak iets terug waarbij je te maken hebt met factoren; je zal er dan vooral mee moeten kunnen rekenen.
Hierna volgen wat voorbeelden uit het examen van 2021

Slide 24 - Tekstslide

Een elektromotor zorgt voor het openen van het brugdeel. De motor levert
een gemiddeld vermogen van 400 W. Voor het openen is 1,8 · 10 4 J
energie nodig.
 Bereken de tijd die nodig is om het brugdeel te openen.

Slide 25 - Open vraag

De batterij heeft een spanning van 3,2 V. Tijdens het snijden is de stroomsterkte door de draad 410 mA. Bereken de weerstand van de draad tijdens het snijden

Slide 26 - Open vraag