In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Economie H6
De overheid
Slide 1 - Tekstslide
Hoe werkt het?
Je mag je boek gebruiken als hulpmiddel (openboektoets); maar tijd is beperkt
Je mag je rekenmachine gebruiken en kladpapier (geen mobiel!).
Slide 2 - Tekstslide
Theorievragen
Slide 3 - Tekstslide
Voor welke collectieve voorziening wordt soms een bijdrage gevraagd?
A
fietspad
B
speeltuintje in de buurt
C
gebruik parkeervak
Slide 4 - Quizvraag
De overheid geeft regels voor het gebruik van collectieve voorzieningen. Welke van deze regels is daar een voorbeeld van?
A
de gedragsregels bij jouw thuis
B
de spelregels op de tennisbaan
C
de verkeersregels op de openbare weg
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je iemand die werkt voor de overheid? Noem één begrip.
timer
0:40
Slide 6 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een taak van de gemeente.
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
Leg uit wat het sociaal minimum is.
timer
1:00
Slide 8 - Open vraag
Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
bijstand
B
infastructuur
C
WW-uitkering
Slide 9 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van infrastructuur.
timer
0:45
Slide 10 - Open vraag
Als je een eigen bedrijf hebt, betaal je een percentage belasting over jouw nettowinst. Hoe heet deze belasting?
timer
0:45
A
btw
B
inkomstenbelasting
C
vennootschapsbelasting
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de juiste soort inkomsten naar de juiste zin.
timer
1:00
accijnzen
belasting toegevoegde waarde
inkomstenbelasting
vennootschapsbelasting
Slide 12 - Sleepvraag
De rijksbegroting wordt aangeboden door...
A
de koning
B
de minister-president
C
de minister van Financiën
Slide 13 - Quizvraag
waar
niet waar
Het leger hoort bij de gemeente.
Iedereen kan zomaar een bijstandsuitkering krijgen.
De AOW gaat over pensioen
Je nettoloon is het loon dat je op je
bankrekening krijgt.
Een vliegveld hoort bij infrastructuur.
Een paspoort halen bij de gemeente hoort bij niet-belastingmiddelen.
Slide 14 - Sleepvraag
Rekenvragen
Noteer steeds je berekening + je antwoord!
Slide 15 - Tekstslide
Jan is twee maanden werkloos en heeft recht op een uitkering. Zijn laatstverdiende loon is 1547,86 euro. Hoeveel % uitkering krijgt hij? En welk bedrag is dat dan?
Slide 16 - Open vraag
Chelsea is een alleenstaande ouder. Ze heeft geen spaargeld. Hoeveel bijstand krijgt zij?
Slide 17 - Open vraag
Hoeveel is 75% van 1200 euro?
Slide 18 - Open vraag
Hoeveel is 2,8% van 32 miljard? Noteer je antwoord voluit (in miljoenen).