In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
Herhaling stof vorige week
leerdoelen week 2
interactieve instructie leerdoelen week 2
eindopdracht bespreken
overzicht niet ingeleverd werk
zelfstandig aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
wat betekent 'rolmodel'
A
iemand die bepaalt welke rol iemand in de groep heeft
B
iemand die een voorbeeld is
C
iemand die tot zijn 25e als model heeft gewerkt en nu rollen speelt in films
Slide 2 - Quizvraag
wat betekent 'tegendraads'
A
wat ingaat tegen wat normaal gevonden wordt
B
wat vaak fout gaat
C
wat altijd met de stroom meegaat
Slide 3 - Quizvraag
Maak een zin met het woord 'tegendraads'. Aan de zin moet ik kunnen zien dat je weet wat het woord betekent.
Slide 4 - Open vraag
Herhaling stof vorige week
- rijmschema's
- soorten rijm
- beeldspraak
Slide 5 - Tekstslide
Welk rijmschema heeft dit gedicht?
A
gepaard rijm
B
omarmend rijm
C
gekruist rijm
D
gebroken rijm
Slide 6 - Quizvraag
Welk rijmschema heeft dit gedicht?
A
gepaard rijm
B
omarmend rijm
C
gekruist rijm
D
gebroken rijm
Slide 7 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak herken je in onderstaande zin:
Tijdens de herfststorm stoeiden de bladeren met de wind.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 8 - Quizvraag
Welke vorm van beeldspraak herken je in onderstaande zin:
Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
Slide 9 - Quizvraag
Leg uit wat het begrip assonantie betekent. Je mag ook een voorbeeld geven.
Slide 10 - Open vraag
Leerdoelen week 2
Je weet welke vertelperspectieven er zijn.
Je kan verschillende vertelperspectieven in poëzie herkennen en toepassen.
Slide 11 - Tekstslide
vertelperspectieven
Het kan van belang zijn te weten bij wie (op een bepaald moment) het perspectief ligt om de gebeurtenissen op de juiste waarde te schatten.
Als hetzelfde verhaal wordt verteld door verschillende mensen, levert dat steeds een andere versie van hetzelfde verhaal op.
De gebeurtenissen blijven over het algemeen hetzelfde, maar de manier waarop ze beschreven worden, is afhankelijk van wie ze vertelt of uit wiens perspectief ze verteld worden.
Slide 12 - Tekstslide
vertelperspectieven
Slide 13 - Tekstslide
vertelperspectieven
Slide 14 - Tekstslide
vertelperspectieven
Slide 15 - Tekstslide
eindopdracht
Je levert uiterlijk 17 januari de eindopdracht in.
Dit is één van de gedichten die je hebt geschreven óf een heel nieuw gedicht, uitgewerkt tot poster of filmpje.
Je mag de poster digitaal en op papier maken.
In de studiewijzer vind je het beoordelingsmodel voor de poëzieopdracht.
Slide 16 - Tekstslide
overzicht niet ingeleverd werk
Kijk in Teams, als jouw naam rood is, dan betekent dit dat er een punt van jouw cijfer afgaat.
Slide 17 - Tekstslide
Wat ga je nu doen?
- Ga naar de Padlet
- Maak de opdracht perspectiefgedicht OF reactiegedicht