H4 Werk aan de winkel 4.3 Wat voor werkloosheid is er? (pincode 7e editie)

Welkom! 

H4: Werk aan de winkel

4.3 Wat voor werkloosheid is er?
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 

H4: Werk aan de winkel

4.3 Wat voor werkloosheid is er?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?

- Herhalen 4.2 Hoe werkt de arbeidsmarkt?
- Theorie 4.3 Wat voor werkloosheid is er?
- Zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Herhalen
Leerdoelen:

Nu:

  • Uitleggen wat invloed heeft op het aanbod van arbeid. √
  • Uitleggen wat de vraag naar arbeid bepaalt. √
  • Uitleggen wat de arbeidsmarkt is. √
  • Uitleggen hoe werkloosheid ontstaat.√

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Wat voor werkloosheid is er?
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je
  • Het verschil tussen geregistreerde en verborgen werkloosheid uitleggen. 
  • Uitleggen wat de oorzaken zijn van conjuncturele werkloosheid. 
  • Uitleggen wat de oorzaken zijn van structurele werkloosheid. 
  • Kenmerken noemen van andere soorten werkloosheid.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geregistreerde en verborgen werkloosheid
Geregistreerde werkloosheid = dat deel van de werkloze beroepsbevolking dat ingeschreven  staat bij het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen);
            - inschrijving bij UWV verplicht om WW-uitkering te krijgen (WW = WerkloosheidsWet)
            - UWV helpt bij vinden nieuwe baan
            - via UWV kun je je laten omscholen

Verborgen werkloosheid = werklozen die niet ingeschreven staan bij UWV. 
Bijvoorbeeld omdat ze geen recht hebben op een ww-uitkering.

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verzorgt uitkeringen zoals WW en WAO en helpt werkzoekenden bij het vinden van werk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten werkloosheid (1)
Conjuncturele werkloosheid = tijdelijke werkloosheid doordat de vraag naar goederen en diensten tijdelijk afneemt doordat consumenten minder geld uitgeven.





--> verdwijnt weer als het beter gaat met economie (is dus meestal tijdelijk)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten werkloosheid (2)
Aanbod komt bij economie vooral van bedrijven.

Structurele werkloosheid = het gevolg van problemen aan de aanbodzijde van de economie.

  • Producten raken uit de tijd en worden niet meer gemaakt.
  • Door technologische ontwikkeling zijn er minder werknemers nodig.
  • De productie wordt verplaatst naar lagelonenlanden.
  • Werknemers hebben niet de opleiding voor de banen die er zijn.

Structurele werkloosheid is vaak blijvend.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten werkloosheid (3)
Frictiewerkloosheid = je bent werkloos in de periode tussen einde school en starten nieuwe baan

Seizoenswerkloosheid = werkloos omdat het werk alleen in bepaalde periode van het jaar of seizoen er is (kerstbomen verkopen, werken op een camping, werken in een pretpark)

Regionale werkloosheid = in sommige regio's van het land is de werkloosheid hoger dan in andere delen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1 blz 114 klassikaal
Bekijk de grafiek
  • waar gaat de grafiek over?
  • wat zien we op de horizontale as?
  • wat zien we op de verticale as?

Beantwoord nu de vragen van vraag 1 zelfstandig!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 13 op blz 114 t/m 117. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 11 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c
Opgave 1 blz 114:

Bekijk de grafiek.

a Hoeveel jongeren werkten er eind 2020 in deze vijf beroepsgroepen samen?
A
ongeveer 600.000
B
ongeveer 500.000
C
ongeveer 60.000
D
ongeveer 50.000

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1 blz 114:

b Onderstreep in de bron de beroepsgroep waar de werkgelegenheid in
2020 het snelst daalde.
A
Laders, lossers en vakkenvullers
B
Kelners en barpersoneel
C
ongeveer Verkoopmedewerkers detailhandel
D
Kassamedewerkers

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1 blz 114:


c Leg uit dat deze daling een gevolg was van de coronapandemie.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 2 blz 114:

Waar kun je je inschrijven als je werkloos bent geworden?


Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 3 blz 115: Kies de juiste antwoorden.

1 Massoud is getrouwd. Zijn vrouw werkt. Hij zorgt voor de kinderen, maar
wil wel werken. Hij schrijft zich niet in bij het UWV.

Massoud is verborgen / geregistreerd werkloos.
A
verborgen
B
geregistreerd

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 3 blz 115: Kies de juiste antwoorden.

2 Meryem heeft ontslag genomen omdat ze haar eigen bedrijf gaat starten.
Omdat haar eerste opdracht over twee weken begint, schrijft ze zich niet
in bij het UWV.
Meryem is verborgen / geregistreerd werkloos
A
verborgen
B
geregistreerd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 3 blz 115: Kies de juiste antwoorden.

3 Rolf werkte bij een autodealer. Omdat de verkopen teruglopen, is hij
ontslagen. Hij heeft zich bij het UWV ingeschreven om een WW-uitkering
aan te vragen.
Rolf is verborgen / geregistreerd werkloos.
A
verborgen
B
geregistreerd

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 4 blz 115: 4 Lees de bron.

Wie heeft recht op een WW-uitkering? Kies het juiste antwoord.
A
Lot neemt ontslag omdat ze haar werk niet meer leuk vindt.
B
Serena werd na 8 jaar ontslagen omdat haar afdeling werd gesloten. Ze wil zo snel mogelijk een nieuwe baan vinden.
C
Timo begon in januari met zijn eerste baan. In mei werd hij ontslagen, omdat er geen werk meer voor hem was.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 5 blz 115: Maak een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen

Conjuncturele werkloosheid ontstaat als er minder aanbod van / vraag naar goederen of diensten is.
A
aanbod van
B
vraag naar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 5 blz 115: Maak een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen

Dat gebeurt als consumenten en bedrijven meer / minder geld uitgeven.
A
meer
B
minder

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 5 blz 115: Maak een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen

Deze vorm van werkloosheid daalt weer als de bestedingen afnemen / toenemen
A
afnemen
B
toenemen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6 blz 115:

a 1 Noem een voorbeeld van zo’n gevolg voor werknemers.



Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6 blz 115:

a 2 Leg uit waarom dit gevolg voor conjuncturele werkloosheid zorgt



Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 6 blz 115:

b Kies de juiste woorden.

Om conjuncturele werkloosheid te bestrijden kan de overheid de belastingen
verhogen / verlagen, zodat mensen meer / minder te besteden hebben.
A
verhogen, meer
B
verhogen, minder
C
verlagen, meer
D
verlagen, minder

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8 blz 116:

Bij welke oorzaken van structurele werkloosheid horen de volgende zinnen?

a De meeste kleding die we dragen komt uit Zuidoost-Azië.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8 blz 116:

Bij welke oorzaken van structurele werkloosheid horen de volgende zinnen?

b Door robotisering van de productie heeft autofabriek NedCar minder
werknemers nodig.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8 blz 116:

Bij welke oorzaken van structurele werkloosheid horen de volgende zinnen?

c Met een creatieve mbo-opleiding heb je minder kan op een baan.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 8 blz 116:

Bij welke oorzaken van structurele werkloosheid horen de volgende zinnen?

d We kopen geen cd’s meer, want we beluisteren muziek via Spotify en YouTube.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9 blz 116:

Horen de volgende kenmerken bij conjuncturele of structurele werkloosheid?

1 Ontstaat als er minder vraag is naar producten en diensten.
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9 blz 116:

Horen de volgende kenmerken bij conjuncturele of structurele werkloosheid?

2 Ontstaat vaak als een bedrijf anders gaat produceren.
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9 blz 116:

Horen de volgende kenmerken bij conjuncturele of structurele werkloosheid?

3 Vaak blijvend.

A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 9 blz 116:

Horen de volgende kenmerken bij conjuncturele of structurele werkloosheid?

4 Vaak tijdelijk.

A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10 blz 116:

Maak de schema’s compleet

eerste stroomschema
A
tijdelijk, structurele
B
tijdelijk conjuncturele
C
voorgoed, structurele
D
voorgoed, conjuncturele

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 10 blz 116:

Maak de schema’s compleet

tweede stroomschema
A
tijdelijk, structurele
B
tijdelijk conjuncturele
C
voorgoed, structurele
D
voorgoed, conjuncturele

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 117: welke beschrijving hoort bij welk begrip?

Frictiewerkloosheid
A
Bij werk dat alleen in een bepaald jaargetijde gedaan kan worden.
B
In een gebied is de werkloosheid hoger dan het landelijke gemiddelde.
C
Na je studie of ontslag heb je tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 117: welke beschrijving hoort bij welk begrip?

Regionale werkloosheid

A
Bij werk dat alleen in een bepaald jaargetijde gedaan kan worden.
B
In een gebied is de werkloosheid hoger dan het landelijke gemiddelde.
C
Na je studie of ontslag heb je tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 11 blz 117: welke beschrijving hoort bij welk begrip?

Seizoenswerkloosheid
A
Bij werk dat alleen in een bepaald jaargetijde gedaan kan worden.
B
In een gebied is de werkloosheid hoger dan het landelijke gemiddelde.
C
Na je studie of ontslag heb je tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 12 blz 117: Bekijk de afbeelding.

a Welke vorm van werkloosheid past bij dit beroep?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 12 blz 117: Bekijk de afbeelding.

b Noem nog een voorbeeld van een beroep waarin je met deze vorm van werkloosheid te maken hebt.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 13 blz 117:

Leg uit hoe structurele werkloosheid ook tot regionale werkloosheid kan leiden.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting 4.3
Leerdoelen:
  

Je kunt nu:
  • Het verschil tussen geregistreerde en verborgen werkloosheid uitleggen.√
  • Uitleggen wat de oorzaken zijn van conjuncturele werkloosheid. √
  • Uitleggen wat de oorzaken zijn van structurele werkloosheid. √
  • Kenmerken noemen van andere soorten werkloosheid.




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies