In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 13 videos.
Lesduur is: 30 min
Introductie
Je leert wat voor gevolgen het heeft als je werkloos wordt. Je leert over uitkeringen en wanneer je hier recht op hebt. Je leert ook wat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt betekent.
Onderdelen in deze les
WERKLOOSHEID
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert wat voor gevolgen het heeft als je werkloos wordt. Je leert over uitkeringen en wanneer je hier recht op hebt. Je leert ook wat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt betekent. En tot slot leer je over de verschillende soorten werkloosheid.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat kan het UWV voor je doen? (kort antwoorden)
Slide 4 - Woordweb
Waarom is het handig voor jou om al vroegtijdig eens informatie te vragen aan het UWV over de arbeidsmarkt?
Slide 5 - Open vraag
UWV
helpt mensen een nieuwe baan vinden;
beoordeelt of werklozen een uitkering kunnen krijgen.
De afkorting UWV staat voor: Uitvoeringsinstituut voor WerknemersVerzekeringen.
Slide 6 - Tekstslide
Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Geregistreerde werkloosheid
Alle werklozen die ingeschreven staan bij het UWV.
Slide 8 - Tekstslide
Verborgen werkloosheid
Werklozen die niet ingeschreven staan bij het UWV.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Werkgelegenheid
De totale vraag naar de productiefactor arbeid.
Slide 11 - Tekstslide
Beroepsbevolking
beroepsbevolking = aanbod van arbeid
Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 67 (dit wordt steeds ouder) die werken of werk zoeken voor ten minste 12 uur in de week.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
03:28
een strandtent gaat failliet. wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 14 - Quizvraag
03:28
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele
Slide 15 - Quizvraag
03:28
Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.
Slide 16 - Open vraag
Wat heb je geleerd?
Slide 17 - Tekstslide
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 18 - Quizvraag
Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening
Slide 19 - Quizvraag
Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.
Slide 20 - Quizvraag
Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.
Slide 21 - Quizvraag
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 22 - Quizvraag
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 23 - Quizvraag
Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.
Slide 25 - Quizvraag
Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.
Slide 27 - Quizvraag
Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Vind je de lesstof nog lastig? Bekijk dan de extra uitleg in de volgende video's.