Klas 1B werkwoordspelling v.t 14 maart 2023



Werkwoord
spelling 
(VT)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



Werkwoord
spelling 
(VT)

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord heb je nodig voor de verleden tijd van een werkwoord?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Werkwoord verleden tijd
smeren                                                                       
stam: smer   ('r' zit niet in TaXi KoFSCHiP)
ik: smeerde
jij: smeerde
hij/zij/het: smeerde
wij/jullie/zij: smeerden

Slide 4 - Tekstslide

Nog een werkwoord
douchen
stam: douch ('h' zit wel in TaXi KoFSCHiP)
ik: douchte
jij: douchte
hij/zij/het: douchte
wij/jullie/zij: douchten

Slide 5 - Tekstslide

Maak zelf zo'n rijtje met: 'appen' (ik, jij, hij, wij, jullie, zij)

Slide 6 - Open vraag

Nu nog een keer met:
'beantwoorden' (ik, jij, hij, wij, jullie, zij)

Slide 7 - Open vraag

En woorden die van klank veranderen?
Schrijf deze zoals je ze hoort
Slapen
ik sliep
jij sliep
hij/zij/het sliep
wij/jullie/zij sliepen

Slide 8 - Tekstslide

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 9 - Quizvraag

HALEN
VT - Jij ..... op tijd de finish
A
haalde
B
haalden
C
haalte
D
haalten

Slide 10 - Quizvraag

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 11 - Quizvraag

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de PV?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
stond
B
de fiets
C
broer
D
schuur

Slide 13 - Quizvraag

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 14 - Quizvraag

Welke regel hoort erbij?

Ik VIND chocolade erg lekker

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen.
C
Bij de verleden tijd
D
Bij elk werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Sterk ww
wuiven
verbazen
relaxen
graven
slapen
zetten
zitten
verven

Slide 18 - Sleepvraag

Ik weet nu hoe ik werkwoorden in de verleden tijd vervoeg.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk: (online)
Spelling werkwoorden: 
Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
Opdracht 1, 3 en 4 (pag. 230/231 van je boek)

Slide 20 - Tekstslide