PA 1 H3 - bijvoeglijke nw/ frases clave

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenidos/ welkom...

• Jassen uit

• Mobiele telefoon in de tas

• Tas op de grond

• Boeken op tafel

• Inloggen op lesson-up 

Hoy/ vandaag...

- huiswerk controle

- terugblik op werkwoord Tener (hebben)

- bijvoeglijke naamwoord in het Spaans 

Leerdoel:

Ik kan vertellen hoe mijn huis is

Cuántos años tiene tu madre of padre (hoe oud is jouw moeder/vader)

Cuántos hermanos tienes? (hoeveel broers en/of zussen heb je?)

Bijvoeglijke naamwoord (adjetivo)

TB p. 32 

De vorm van de bijvoeglijke nw hangt af (bijna) altijd van het zelfs nw. 

Un chico alto

Una chica alta

Un alumno inteligente

una alumna inteligente

Kies de juiste vorm van de bijvoeglijke nw:
Los ojos ..... (marron)

1. marronas
2. marrones
3. marrons

Kies de juiste vorm van de bijvoeglijke nw:
los comedores .... (grande)

1. grandos
2. grande
3. grandes

Kies de juiste vorm van de bijvoeglijke nw:
los niños ..... (simpático)

1. simpáticos
2. simpátics
3. simpática

Kies de juiste vorm van de bijvoeglijke nw:
el cuarto de invitado .... (bonito)

1. bonito
2. bonitos
3. bonita

Kies de juiste vorm van de bijvoeglijke nw:
el vestido .... (rosa)

1. rosa
2. rosas

Hacer/ maken...

WB: p. 62 opdr. 2A

p. 64 opdr. 4A

p. 78 opdr. 26B

GEBERUIK JE WOORDENSCHATLIJST op p. 85 

Vertel in 1 zin iets over jouw huis.
- gebruik je woordenschatlijst op p. 85

Begin je zinnen met: Mi casa es .... (mijn huis is)/ Mi cuarto es .... (mijn kamer is), OF tengo una casa .... (ik heb een .... huis)

quizlet.com

quizlet.com