10B vertalen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kijk naar de zin 'Jupiter deus est'.
Jupiter en deus zijn allebei ...
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 2 - Quizvraag

De meest voorkomende functie van een nominativus is ...
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
moet van het voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de andere functie voor een nominativus? Denk aan de zin 'Jupiter deus est'
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel van het gezegde
D
persoonsvorm

Slide 4 - Quizvraag

Vul de vorm van de genitivus enkelvoud in voor 'dominus'
dominus, ... , domino, dominum, domino
A
dominus
B
domini
C
dominos
D
dominis

Slide 5 - Quizvraag

Vul de vorm van de genitivus meervoud in voor 'dominus'
domini , ... , dominis, dominos, dominis
A
dominus
B
domini
C
dominis
D
dominorum

Slide 6 - Quizvraag

Een genitivus geeft een ..... .... aan
A
onderwerp
B
bijvoeglijke bepaling
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

Nominativus
Genitivus
Dativus
Accusativus
Ablativus
Moet van voorzetsels zoals per, ad, in
Moet van voorzetsels zoals pro, cum, sine
lijdend voorwerp
bijvoeglijke bepaling
bijwoordelijke
bepaling zonder voorzetsel
onderwerp
naamwoordelijk gezegde
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Sleepvraag

Het afscheid
'Onbetrouwbare, waarom maak jij schepen klaar in de winter? Waarom wil je weggaan? Vlucht je voor mij?
Nadat jij bent aangekomen op de kust van Afrika, heb ik je toch goed ontvangen?
Ik heb jullie toch in het paleis uitgenodigd, waar jij hebt verteld over de zwerftochten van de Trojanen?

Slide 9 - Tekstslide

Wij zijn toch op jacht gegaan en (wij zijn toch) in een grot terechtgekomen?
Daarom zweer ik jou bij deze tranen, bij onze liefde: ga niet weg.

Slide 10 - Tekstslide

Wie is aan het woord in regel 1 t/m 5?
A
Dido
B
Aeneas
C
Jupiter
D
Jarbas

Slide 11 - Quizvraag

Wie wordt 'perfide' genoemd in regel 1?
A
Dido
B
Aeneas
C
Jupiter
D
Jarbas

Slide 12 - Quizvraag

In welke tijd staan de persoonsvormen 'paras' en 'cupis (r. 1)?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 13 - Quizvraag

In welke tijd staan de persoonsvormen 'invitavi' en 'narravisti' in regel 3?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 14 - Quizvraag

In welke naamval staan 'oram' (r. 2) en 'regiam' (r. 3)?
A
nominativus
B
genitivus
C
accusativus
D
ablativus

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is in regel 1 en 3 een accusativus gebruikt?
A
lijdend voorwerp
B
is combinatie met een voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag

In welke naamval staat 'Africae' in regel 2?
A
genitivus enkelvoud
B
dativus enkelvoud
C
nominativus meervoud

Slide 17 - Quizvraag

Waarom staat 'Africae' in regel 2 in de genitivus naamval?
A
combinatie met voorzetsel in
B
is onderwerp bij perfenisti
C
is bijvoeglijke bepaling bij oram
D
is een bijwoordelijke bepaling zonder voorzetsel

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal nu regel 6 - 9

Slide 19 - Tekstslide