1. Praktisch geschoolde mensen.
2. Als je aan de universiteit studeert (en wetenschap beoefent).
3. Dat je je moet focussen op wat je wel kunt, in plaats van dat je boos wordt om wat je (nog) niet kunt.
4. Ze hebben geen studentenpas.
5. 'Mbo-student? Je bent toch gewoon een leerling'
6. Woorden zijn heel belangrijk, alles bestaat uit woorden.
7. Ze zijn nog geen 18 en wonen vaak nog thuis.
8. Eigen mening. Denk eraan dat hij wél vindt dat mbo'ers alle voordelen moeten krijgen. Hij is het alleen niet eens met het woord 'student.
9. Eigen mening. Vraag je af: hoe makkelijk of moeilijk is het om dit te veranderen?