De grote DVZ22U3I quiz!

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een quiz gemaakt door & voor DVZ22U3I!

Slide 2 - Tekstslide

De vitale functies

Slide 3 - Tekstslide

Wat behoord Niet tot de vitale functies?
A
Ademhaling
B
Bloed druk
C
ruikvermogen
D
bewustzijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat kun je observeren bij vitale functies? (meerdere antwoorden mogelijk!)
A
pijn
B
bewustzijn
C
ciruclatie
D
lichaamshouding

Slide 5 - Quizvraag

Wat kun je NIET observeren aan ademhaling
A
Snurken
B
gelijkmatigheid
C
geluid
D
frequentie

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel hoog is een normale lichaamstemperatuur?
A
35.5/35,5
B
36.5/37,5
C
38,0/38.5
D
39.5/40,0

Slide 7 - Quizvraag

Waar mee kan je het bewust zijn waarnemen?
A
AVPU score
B
EFKU Score
C
EFGH Score
D
AFPU Score

Slide 8 - Quizvraag

Welke 3 organen zorgen voor de vitale functies? (meerdere antwoorden zijn mogelijk!)
A
Hart
B
Longen
C
Hersenen
D
Maag

Slide 9 - Quizvraag

Is bloeddruk een vitale functie?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

tot wanneer moet je de bloeddrukmeter op pompen
A
tot je de hartslag niet meer hoort
B
tot 160 bar op de pomp staat
C
Tot je cliënt zegt dat het pijn doet
D
Tot de cliënt paars aanloopt

Slide 11 - Quizvraag

Waarom moeten we vitale functies meten?
A
Omdat, we willen weten of alles nog werkt en of er een verstoring in de lichamelijke functies zit
B
omdat , we dit moeten van de arts
C
omdat, dit moet van de mantelzorgers

Slide 12 - Quizvraag

wat is een normale hartslag frequentie van een volwassenen per min?
A
120/140
B
60/ 100
C
90/110
D
80/120

Slide 13 - Quizvraag

Uitscheiding & incontinentie

Slide 14 - Tekstslide

Wat is GEEN factor die bij kan dragen aan incontinentie?
A
problemen bij mobiliteit
B
bijwerkingen van medicijnen
C
slaapapneu
D
bovenstaande opties kunnen allemaal oorzaken zijn

Slide 15 - Quizvraag

Waarom heet een blinde darm ‘blind’
A
Chirurgen kunnen de darm niet goed zien
B
Vroeger kon je blind worden van een darmontsteking
C
doodlopend ‘blind’ stukje van de darm
D
Het is rood wit gestreept als een blindenstok

Slide 16 - Quizvraag

Welke organen scheiden vocht uit? Welke hoort hier niet bij?
A
De galblaas
B
De longen
C
De huid
D
De lever

Slide 17 - Quizvraag

Welke verbinding zorgt voor de afvoer van urine vanuit de nieren naar de blaas
A
Urether
B
Urethra
C
Urinebuis
D
Urexie

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet de connectie tussen de hersenen en de darmen?
A
Poepvezelkabel
B
Hersen-darm as
C
De noord-zuidlijn
D
De cerebrum intestina lilum

Slide 19 - Quizvraag

De urinewegen bestaan uit?
A
Nieren, Urethra, Blaas en Ureter
B
Nieren, Lever, Blaas en Urethra
C
Nieren, Ureter, Blaas en Lever
D
Urethra, Blaas, Zaadleider, Nieren

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen behandeling voor een cliënt met obstipatie?
A
Het geven van leefstijladvies
B
Zetpil of orale middelen
C
Vitamine K
D
Klysma

Slide 21 - Quizvraag

Reflexincontinentie wordt ook wel ….. incontinentie genoemd.
A
Muscilaire
B
Neurogene
C
Sensibele
D
Latrogene

Slide 22 - Quizvraag

In Nederland zijn zo’n honderd mensen afhankelijk van poeptransplantatie. Hoe wordt donorpoep toegediend?
A
Poeppillen
B
Via een capsule in de anus
C
via een neussonde
D
ze prakken het door je eten

Slide 23 - Quizvraag

Welke hoort NIET bij de chronische darmontstekingen?
A
De ziekte van Crohn
B
Colitis ulcerosa
C
Peritonitis
D
Proctitis

Slide 24 - Quizvraag

Huidaandoeningen

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ontstaat psoriasis?
A
door een te snelle vernieuwing van de huidcellen
B
Door vochtplekken
C
als gevolg van doorliggen
D
verkeerde voeding

Slide 26 - Quizvraag

Welke factoren kunnen constitutioneel eczeem verergeren?
A
Stress
B
Zwemmen
C
Veel water drinken

Slide 27 - Quizvraag

Herpes; welk antwoord is juist?
A
Herpes is een infectie met het herpes simplex virus.
B
Herpes is niet besmettelijk
C
Herpes is te genezen
D
Herpes is altijd zichtbaar

Slide 28 - Quizvraag

Hoe ontstaat huidkanker?
A
Door veel binnen zitten
B
Door geparfumeerde bodylotion
C
Door UV en zonnebankstralen
D
Door het insmeren met zonnebrandcrème

Slide 29 - Quizvraag

Hoe behandel je krentenbaard?
A
Schoonmaken met alcohol
B
met antibiotica
C
zinkzalf te smeren
D
inpakken met pleisters

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het slechtste wat je kunt doen bij Acne
A
Make up gebruiken
B
Met alcohol aanstippen (verdund)
C
Aanstippen met een acne middel
D
Naar de schoonheidsspecialiste

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de grootste veroorzaker van vochtletsel?
A
Water en zeep
B
Urine en ontlasting
C
Verkeerd ondergoed
D
overmatig sporten

Slide 32 - Quizvraag

De huid heeft bepaalde taken.
A
Bescherming bieden
B
opslag van suiker
C
bewegingen maken
D
aanmaak van vitamine C

Slide 33 - Quizvraag

De huid helpt de aanmaak van
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 34 - Quizvraag

Het proces van nieuwe celvorming van de huid duur...
A
1 dag
B
7 dagen
C
14 dagen
D
30 dagen

Slide 35 - Quizvraag

Decubitus en impetigo (en intertrigo)

Slide 36 - Tekstslide

Wat is impetigo in de volksmond?
A
Eczeem
B
Krentenbaard
C
oogziekte

Slide 37 - Quizvraag

Wat is impetigo?
A
Besmettelijke huidinfectie
B
Influenza virus
C
Slechte bloedcirculatie

Slide 38 - Quizvraag

Welke bacterie veroorzaakt impetigo?
A
Salmonella
B
Staphylococcus/streptokok
C
Ecoli

Slide 39 - Quizvraag

Wat kun je doen om besmetting te voorkomen?
A
Blaasjes uitknijpen
B
Thuis blijven in isolatie
C
Goede hand en hoest hygiëne toepassen

Slide 40 - Quizvraag

Hoe behandel je impetigo?
A
paracetamol
B
antibioticakuur en zalf
C
vaseline

Slide 41 - Quizvraag

Hoeveel dagen is het besmettelijk?
A
Tot 2 dagen na het starten van een antibiotica kuur
B
5 dagen na het starten van een antibiotica kuur
C
2 weken na het starten van een antibiotica kuur

Slide 42 - Quizvraag

Wat is decubitus?
A
beschadiging van de huid ter hoogte van een botuitsteeksel.
B
Huidziekte door bacterieen
C
Brandwond

Slide 43 - Quizvraag

Hoe ontstaat decubitus?
A
Vallen
B
ontstoken blaren
C
Door veel liggen/zitten

Slide 44 - Quizvraag

Wat is geen risicofactor?
A
Krachtsvermindering/ gevoelsstoornis
B
Incontinentie en transpiratie
C
Medicatiegebruik

Slide 45 - Quizvraag

Hoeveel categorieën heeft decubitus?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 46 - Quizvraag

Bij welke categorie
behoort deze
afbeelding
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 47 - Quizvraag

Wat betekent intertrigo?
A
smetten
B
huidscheuren
C
eilandjes voor de kust
D
decubitus

Slide 48 - Quizvraag

Wat zie je op
het plaatje?
A
Decubitus graad 1
B
Intertrigo

Slide 49 - Quizvraag

Wat kunnen behandelingen zijn bij intertrigo (meerdere antwoorden mogelijk!)
A
Scheurlinnen tussen de plooien
B
antischimmel crème
C
zinkzal
D
debridement

Slide 50 - Quizvraag

Hoe breng je zinkzalf aan?
A
Goed dik aanbrengen op de huid
B
Dun aanbrengen en inkloppen in de huid
C
Met een plamuurmes

Slide 51 - Quizvraag

Bedankt voor jullie inzet!

Slide 52 - Tekstslide