5.2 Van atoomwedloop tot val van de Muur

Koude Oorlog
1 / 36
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Koude Oorlog

Slide 1 - Woordweb

5.2 Van atoomwedloop tot val van de Muur

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  • Stukje uitleg 5.2 met filmpjes+vragen
  • opgeven HW
  • Afsluiten met quizvragen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 5.2 (deel 1)
  • ik kan de Hongaarse opstand uitleggen en in de tijd plaatsen
  • ik ben bekend met de vele begrippen rondom het thema Koude Oorlog + kunt ze uitleggen:
> Hongaarse opstand (1956)
> kernwapens
> afschrikking
> bouw Berlijnse Muur (1961)
> wapenwedloop

Slide 4 - Tekstslide

Little Boy - Hiroshima

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Aantal nucleaire wapens

Slide 8 - Tekstslide

Welk land had de eerste atoombom?
A
VS
B
SU

Slide 9 - Quizvraag

Welke gebeurtenis vond als eerste plaats?
A
oprichting NAVO
B
Marshallplan
C
Atoombom Hiroshima
D
Blokkade van Berlijn

Slide 10 - Quizvraag

WAPENWEDLOOP

-Beide landen hebben veel kernwapens

-Er ontstaat een wapenwedloop ( soort wedstrijd en dreiging wie de meeste wapens heeft)


- Kans op totale vernietiging en dus wederzijdse afschrikking


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden het begrip wederzijdse afschrikking uit

Slide 13 - Open vraag



Welke uitspraak past bij het begrip 'wederzijdse afschrikking'?
A
Het land dat de meeste atoomwapens bezit wint een oorlog.
B
Atoomwapens hebben ervoor gezorgd dat de VS Japan heeft verslagen.
C
De Koude Oorlog is nooit een echte oorlog geworden, omdat de VS en de Sovjet-Unie wisten dat een atoomoorlog door niemand kon worden gewonnen.
D
De VS en de Sovjet-Unie durfden elkaar niet aan te vallen, omdat ze evenveel bondgenoten hadden.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we landen met kernwapens?
A
nucleair tijdperk
B
wederzijdse afschrikking
C
bondgenoten
D
kernmachten

Slide 15 - Quizvraag


Welke beschrijving hoort bij de prent?
A
Door de afnemende wapenwedloop ontstond de Koude Oorlog.
B
Door de bestaande vijandbeelden ontstond een wapenwedloop die niet te stoppen was.
C
Door de nieuwe vijandbeelden kwam er een einde aan de wapenwedloop.
D
Door de toenemende wapenwedloop kwam er een einde aan de Koude Oorlog.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kun je de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog typeren ?
A
De Sovjet-Unie had echt nucleaire raketten. De VS dreigde er alleen maar mee.
B
Er vielen veel doden door raketaanvallen over en weer.
C
Er werd veel gevochten in de koude streken van de Sovjet Unie, vandaar 'koude' oorlog.
D
Er werden veel nucleaire wapens gemaakt, maar niet gebruikt.

Slide 17 - Quizvraag

Bij de Koude Oorlog hoort de wapenwedloop. Wat klopt niet?
A
steeds meer en betere wapens
B
wederzijdse afschrikking
C
beide supermachten hadden kernwapens
D
VS en USSR gebruiken bij spionage chemische "wapens

Slide 18 - Quizvraag

Tijd na de uitvinding van de atoombom noemen we
A
wapenwedloop
B
kernwapens
C
nucleair tijdperk
D
kernmachten

Slide 19 - Quizvraag

Nederland in de Koude oorlog
  • In eerste instantie waren de communisten populair na WO II, de communistische partij behaalde veel stemmen bij de verkiezingen!
  • Maar toen de Koude Oorlog ''uitbrak'' steunde Nederland de VS volledig en communisten werden meteen gezien als ''landverraders.'' Het was het begin van de Communistenhaat.

Slide 20 - Tekstslide

Populariteit
Nederland was lid van de NAVO, kreeg financiële steun van Amerika en was kapitalistisch ingesteld. 
Hierdoor was de VS erg populair. 
Aan de andere kant maakte de Sovjet Unie zijn handen vuil aan allerlei misdaden, zoals tijdens een opstand in Hongarije.



Slide 21 - Tekstslide

Hongaarse opstand 1956

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

 De Berlijnse Muur
13 augustus 1961

Slide 24 - Tekstslide

WAAROM EEN MUUR?
  •  Veel inwoners van Oost-Duitsland willen weg


  • Waarom willen ze weg?


  1. Communisme, luisteren naar SU
  2. Planeconomie
  3. Geen democratie
  4. Geen vrijheid van meningsuiting






Slide 25 - Tekstslide

Waarom een muur?

  • De grens (IJzeren Gordijn) tussen Oost- en West-Duitsland is dicht

  • De grens tussen Oost- en West-Berlijn is wél open

  • Veel Oost-Berlijners zien het rijke westen en willen weg. Vooral mensen met een hogere opleiding vluchten naar het westen

  • De Oost-Duitse regering ziet dit als een grote bedreiging voor de toekomst van hun land: Berlijn moet dicht

Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen
  • Bouw van De Berlijnse Muur, augustus 1961

  • Laatste gat in het IJzeren Gordijn is dicht

  • West-Berlijn was wél bereikbaar vanuit West-Duitsland

  • Vluchtelingenstroom neemt sterk af

  • Wel: veel ontsnappingen, vaak met dodelijke afloop...

Vergeet dit ook niet: ontsnappen betekende vaak dat je je familie nooit meer zag.


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat was de oorzaak voor het ontstaan van de Berlijnse Muur?
A
Oost-Berlijn was communistisch, West-Berlijn kapitalistisch
B
Chroestjov wilde heel Berlijn in handen krijgen
C
Veel vluchtelingen naar het Westen
D
Dat was afgesproken op de Conferentie van Jalta

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Hoe reageerde de grenswacht op het springen over het prikkeldraad?

Slide 32 - Open vraag

Hoe denk je dat de grenswacht zich voelde? Leg uit!

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Wat zou jij doen als je in de DDR leefde: blijven of vluchten? Waarom?

Slide 35 - Open vraag

Aan de slag
Maak 5.1 af + kijk na
Maak 5.2 
Lever bronanalyse in

Slide 36 - Tekstslide