SPA en Reken ABC

SPA en Reken ABC
Benodigdheden:
BINAS
Pen en papier
Rekenmachine
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SPA en Reken ABC
Benodigdheden:
BINAS
Pen en papier
Rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Hoe pak je een opgave aan?
SPA:

Systematische 
Probleem 
Aanpak


Slide 2 - Tekstslide

Reken ABC
Ook bij rekenopgaven kun je dit gebruiken 
We vatten dit samen in het Reken ABC:

Analyse                                    = Lezen & Verwoorden
Berekenen                              = Aanpak & Uitvoeren
Controleren                           = Controleren

Slide 3 - Tekstslide

Reken ABC
Analyseren
Berekenen
Controleren

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden & oefenen
Op de volgende dia's worden enkele examenopgaven uitgewerkt volgens de SPA-methode en het Reken ABC

Probeer de opgave steeds eerst zelf uit te werken

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 1

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Werk nu deze stappen uit:
Wat wordt gevraagd?
Welke gegevens zijn bekend?

Wat gebeurt er precies?
Waar gaat het probleem over?
Kun je een schets of tekening maken? Doe dat dan!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Eerst begrijpen waar het over gaat
gevraagd: Bereken het volume ethanol in L, per jaar, per hectare
bekend: 1 hectare = 4,5x104 kg aardappelen (per jaar)
aardappel = 19 massa% zetmeel
1 mol glucose : 2 mol ethanol

aardappels bevatten zetmeel
zetmeel bestaat geheel uit amylose
zetmeel (=amylose) wordt omgezet in glucose 
glucose wordt omgezet in ethanol

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een plan: welke denkstappen zijn nodig?
Bij welk onderwerp hoort de vraag?
Welke formules heb ik geleerd?
Welke gegevens horen bij elkaar of kan ik met elkaar in verband brengen?
Welke gegevens uit Binas?

Slide 11 - Tekstslide

Op zoek naar het antwoord
onderwerp: chemisch rekenen en polysachariden (zetmeel)
formules: omrekenen eenheden en 7 stappenplan rekenen
gegevens met elkaar in verband gebracht:
4,5x104 kg aardappels bevatten 19 massa% zetmeel
massa zetmeel >> mol zetmeel
(mogelijke blokkade: wat is formule van zetmeel? Zie "blokkade oplossen"hieronder  of de tip hiernaast)
mol zetmeel: mol glucose = ?:1 (formule zetmeel nodig)
mol glucose : mol ethanol = 1:2
mol ethanol >> gram ethanol >> L ethanol
gegevens uit Binas nodig: molaire massa en dichtheid ethanol, molaire massa zetmeel (=amylose)

mogelijke blokkade oplossen: repeterende eenheid van amylose afleiden uit Binas tabel 67F3
Tip: als je echt geen idee hebt wat de formule van zetmeel is, maar wel weet dat zetmeel is opgebouwd uit glucose-eenheden, dan zou je voor de molaire massa van zetmeel ook de molaire massa van glucose kunnen nemen. Dit is niet het juiste antwoord, maar daarmee kun je wel laten zien dat je alle andere stappen kunt berekenen. Je lost de blokkade in dit geval dan op met een verstandige aanname

Slide 12 - Tekstslide

Pas als je een plan hebt, ga je het uitwerken
Noteer welke gegevens je gebruikt, controleer of eenheden bij elkaar passen
Noteer welke formule(s) je gebruikt, laat berekening zien
Gebruik genoeg ruimte, maak het overzichtelijk
Het antwoord komt over een paar dia's

Slide 13 - Tekstslide

Blijf kritisch tot het eind...
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel L ethanol heb jij uitgerekend?

Slide 16 - Open vraag

uitwerking
uitleg van mogelijke blokkade:
zetmeel ontstaat uit het koppelen van glucose-eenheden, onder afsplitsing van water.
glucose = C6 H12 O6
water = H2O
dus zetmeel = C6H10O5 
mol zetmeel: mol glucose = 1:1

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 2

Slide 18 - Tekstslide

Werk de opgave op een systematische manier uit
Gebruik de aantekeningen van het stappenplan

Noteer deze op een apart blad, dat je bij elke complexe opgave er weer bij kunt pakken

Slide 19 - Tekstslide

De molaire massa van CHP = 152 g/mol

Slide 20 - Tekstslide

Werk nu deze stappen uit:
gevraagd: is er explosiegevaar?
met andere woorden: is er meer dan 2 massa% CHP aanwezig?
gegevens: T stijgt 7,3 °C ( dT 1°C = dT 1K)


wat gebeurt er precies?
CHP is aanwezig in het reactiemengsel.
De aanwezigheid van CHP leidt tot een hogere temperatuur in de microreactor. 1 gram CHP heeft 2,4 J nodig om 1K te stijgen

Slide 21 - Tekstslide

Bedenk een plan: welke denkstappen zijn nodig?
welke gegevens horen bij elkaar of kan ik met elkaar in verband brengen?
dT (7,3 °C = 7,3 K) x soortelijke warmte = J per 1 gram mengsel
J is afkomstig van CHP (in het reactiemengsel), dus
J (per 1 gram mengsel) delen door J/mol CHP = mol CHP
mol CHP x M = gram CHP (per 1 gram mengsel)
massa% = massa CHP / massa mengsel x 100% en deze vergelijken met 2 massa%
OF
explosiegrens = 2 massa% CHP, dus er moet minder dan 2 gram CHP in 100 gram mengsel aanwezig zijn
2 gram : M = mol CHP (in 100 gram mengsel)
mol x reactiewarmte = J die vrijkomt
J delen door soortelijke warmte en door 100 gram mengsel = dT  en deze vergelijken met de gemeten 7,3°C 

Slide 22 - Tekstslide

Pas als je een plan hebt, ga je het uitwerken
Noteer welke gegevens je gebruikt, controleer of eenheden bij elkaar passen
Noteer welke formule(s) je gebruikt, laat berekening zien
Gebruik genoeg ruimte, maak het overzichtelijk
Het antwoord komt over een paar dia's

Slide 23 - Tekstslide

Blijf kritisch tot het eind...
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 24 - Tekstslide

De molaire massa van CHP = 152 g/mol

Slide 25 - Tekstslide

Lever jouw antwoord in via een foto

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Opgave 3

Slide 28 - Tekstslide

Reken ABC
Analyseren
Berekenen
Controleren

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide



benzineauto
1 tank = 50 L benzine
1 m3 benzine = 3,3x1010 J
2x zoveel energie nodig als H2-auto
water komt vrij als gas

hoeveel energie levert 50 L benzine?






waterstofauto
waterstof verbranden: 
2 H+ O2  --->  2 H2O
heeft 2x zo weinig J nodig als een benzine-auto
water komt vrij als gas

>>> hoeveel kg H2 levert de helft van deze hoeveelheid energie?


Analyse

Slide 31 - Tekstslide

Berekenen
benzineauto: 50 L = .... m3 x 3,3.1010 = ....J 
waterstof-auto 2x zo weinig: ..... J /2
1 mol H2 verbranden geeft 1 mol H2O(g):
H+ 1/2 O-> H2O     = Evorming 1 mol H2O(g) (Binas tabel 57)
>>> ....J / Evorming H2O(g) = ..... mol H2
.... mol x M = massa H2 (omrekenen naar kg)

Slide 32 - Tekstslide

Controleren
Als je denkt dat je klaar bent, controleer je ALLES
Antwoord gegeven op vraag?
Logisch? (kan het kloppen?)
Leesbaar
Eenheid (juist + genoteerd)
Significantie

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Hoeveel kg waterstof heb jij uitgerekend?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Opgave 4

Slide 37 - Tekstslide

Werk deze opgave zelf uit via SPA/het Reken ABC
-      De dichtheid van de oplossing in R1 is aan het begin van de
        reacties 1,08x103 g L-1 
vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv

Slide 38 - Tekstslide

Lever jouw antwoord in via een foto

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Afsluiting
Je hebt een methode geleerd voor de aanpak van opgaven bij een examen. De aanpak is nu nog nieuw en zal je misschien nog veel tijd kosten. Het is net als met leren fietsen of auto rijden: hoe meer je oefent, hoe beter het gaat. 

Blijf oefenen, dan zul je merken dat je het examen er beter door gaat maken.

Succes!

Slide 41 - Tekstslide