Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Bijles BBL22 - Zinsdelen
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Zinsontleden
Met
zinsontleden
bedoelen we ...
dat we de zin in zinsdelen
knippen
...
en ieder
zinsdeel
een naam geven ...
Slide 3 - Tekstslide
Welke zinsdelen ken je?
Slide 4 - Woordweb
Wat wordt bedoeld met een zinsdeel?
A
Ieder woord in de zin is een zinsdeel
B
Alles wat maximaal voor de PV kan staan
Slide 5 - Quizvraag
Welk zinsdeel hoort niet thuis
in het onderstaande rijtje
A
Persoonsvorm
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Gezegde
Slide 6 - Quizvraag
zinsdelen
woordsoorten
onderwerp
lijdend voorwerp
persoonsvorm
meewerkend voorwerp
gezegde
bijwoordelijke bepaling
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
voornaamwoord
Slide 7 - Sleepvraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 8 - Woordweb
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje
Slide 9 - Sleepvraag
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv)
is
degene
die of
datgene
wat het
werkwoordelijk gezegde
direct
ondergaat.
Dus
waarmee
het
onderwerp
iets
doet
of
van plan
is.
Slide 10 - Tekstslide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie/wat
+
wwgez
. +
onderwerp
?
Henk koopt een fiets
wie/wat +
koopt
(wwgez) +
Henk
? ->
een fiets
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Lijdend voorwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hij wilde graag een boksbal hebben.
A
een boksbal
B
hij
C
wilde hebben
D
graag
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik eet elke dag een taartje.
Uitleg lijdend voorwerp
A
Ik
B
eet
C
elke dag een taartje
D
een taartje
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Veel huiswerk voor morgen hadden wij niet.
A
wij
B
Veel huiswerk
C
voor morgen
D
Veel huiswerk voor morgen
Slide 15 - Quizvraag
Meewerkend voorwerp
Een
meewerkend voorwerp
is
degene
die
iets ontvangt
of
verneemt
of
van wie iets wordt afgenomen
.
Het
meewerkend voorwerp
begint vaak met het
voorzetsel
‘
aan
’ of ‘
voor
’
Als het er niet staat, kun je het er meestal wel bij denken.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Aan/voor
wie +
gezegde
+
onderwerp
+
lijdend voorwerp
?
Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder
Aan
wie +
gaven
+
Julia en Kim
+
een cadeautje
?
->
aan hun moeder
Slide 17 - Tekstslide
Carla voerde de kippen nog wat extra mais. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Carla
B
voerde
C
mais
D
de kippen
Slide 18 - Quizvraag
Meewerkend voorwerp?
Hij is een rolmodel voor kinderen met een beperking.
A
voor kinderen met een beperking
B
een rolmodel
C
hij
D
weet
Slide 19 - Quizvraag
Opdracht
Zet de persoonsvorm in elke zin tussen twee streepjes
|
persoonsvorm
|
Opdracht 1:
Onderstreep het lijdend voorwerp
Opdracht 2:
Onderstreep het meewerkend voorwerp
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Bijles BBL22 - Zinsdelen
Maart 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Bijles BBL22 - Zinsdelen
Mei 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica 1.7 (les 2) lv
September 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Zinsontleding
November 2022
- Les met
14 slides
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
Maart 2022
- Les met
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
herhaling zinsontleding de basis t/m bwb
Oktober 2020
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Grammatica - herhalen zinsdelen
December 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
m3 voorbereiding meting grammatica en spelling
20 dagen geleden
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3