Thema 4 - les 3

Thema 4
Eten en drinken - dag 3
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Eten en drinken - dag 3
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Tip: zet devices tijdens de les uit.
Herhaling woorden dag 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woordenschrift
  • Je leert 16 woorden (beter) kennen.

  • Je gaat in het woordenschrift schrijven.

  • Schrijft de vertaling erbij als dat kan.

  • Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Enkelvoud (1): het ontbijt
  • Meervoud (2+): de ontbijten






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 4 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de lunch
  • Meervoud (2+): de lunches






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 5 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het avondeten
  • Meervoud (2+): 






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 6 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het vlees
  • Meervoud (2+): de vlezen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 7 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het varken
  • Meervoud (2+): de varkens






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 8 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het rund
  • Meervoud (2+): de runderen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 9 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de kip
  • Meervoud (2+): de kippen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 10 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de vis
  • Meervoud (2+): de vissen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 11 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de pasta
  • Meervoud (2+): de pasta's






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 12 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de rijst
  • Meervoud (2+): 






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 13 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de aardappel
  • Meervoud (2+): de aardappels






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 14 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de soep
  • Meervoud (2+): de soepen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 15 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de pizza
  • Meervoud (2+): de pizza's






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 16 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Samengevat, de woorden van dag 3 zijn:
Enkelvoud (1):
de klasgenoot
de collega
de baas
de buur
de buurvrouw / de buurman
het team
de baby
de peuter
de kleuter
het schoolkind
de puber
de volwassene
Meervoud (2+):
de klasgenoten
de collega's
de bazen
de buren
de buurvrouwen / de buurmannen
de teams
de baby's
de peuters
de kleuters
de schoolkinderen
de pubers
de volwassenen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Maak de oefeningen in het werkboekje.
  2. Zelfcontrole, is het goed geschreven?







  • Klaar? Lees in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 4
dag 3

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm(en):
voorzetsels:
TPR - Uitbeelden
- Wat doe ik? Wat doe jij?
- Wie ben ik? Wat ben ik? Waar ben ik? 

Korte zinnen maken (spreekoefening)
Maak met elk woord een korte zin met de zelfstandige naamwoorden van deze week. 



Probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken met elkaar. Opschrijven hoeft niet.
Als (vrijwillig) huiswerk opschrijven mag wel.
BZVNW
ik - mijn
hij - zijn
zij - haar
wij - ons/onze
jullie - jullie
zij - hun
in
achter
onder
met
Met woorden aan het werk (1)
... Wie?
1
... doet wat?
2
... de rest van de zin.
3
VNW
1
WW
2
VZ + ZNW
3
snijden
leggen
drinken
eten
koken
lusten
zetten
geven

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordweb
Opdracht: Typ minimaal 15 woorden die je in thema 3 hebt geleerd.
  • Stuur elk woord apart in.
  • Probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
timer
5:00

Slide 21 - Woordweb

Zet de devices aan en laat leerlingen de woorden naar het bord sturen. Lukt dat zonder te spieken?

Ik heb woorden geleerd.

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Hoe leuk was de les vandaag?

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Ga naar www.nt2school.nl en log in bij DigLin+.
  2. Kom terug naar LessonUp.
  3. Klik op onderstaande links om te oefenen.
Klanken




Lezen

  1. Junior lezen 1
  2. Kies een tekst.
  3. Lees en luister.
  4. Maak oefeningen.
  5. Vul het evaluatieblad in.

v - f

Slide 25 - Tekstslide

Oren in de knoop: v - f
218 - Variaties Wat hoor je?
214 - Spellingsketting