Klas 1 M/H/V Handvaardigheid 20-21 les 2

Les 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Om over kunst te praten heb je speciale begrippen nodig om te vertellen wat je ziet. Deze begrippen gebruik je niet dagelijks en daarom ga je ze leren tijdens de lessen tekenen en handvaardigheid​
  • In deze LessonUp leer je een aantal van die begrippen die te maken hebben met de praktijkopdracht en met hoofdstuk 4 uit het boek KunstActief​
  • Bekijk de slides en de filmpjes. ​



            Zie je dit tekentje staan? Neem het begrip over in je schrift​



Veel succes!!​

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen...
Als je kijkt naar een kunstwerk kan je iets vertellen over de voorstelling en de vormgeving​

Voorstelling: mensen, dieren, voorwerpen die een verhaal vertellen​

Vormgeving: Materiaal, techniek en beeldaspecten waarmee het verhaal verteld wordt​
beeldaspecten: Een beeldaspect is eigenlijk een "beeldende truc" die een kunstenaar toepast om zijn kunstwerk er interessant uit te laten zien en om de betekenis van het kunstwerk duidelijk te maken. ​Beeldaspecten zijn de onderdelen waaruit een kunstwerk is opgebouwd. Je hebt het beeldaspect kleur, vorm, ruimte, compositie en licht​
Met de beeldaspecten kan de kunstenaar goed laten zien wat hij met zijn kunstwerk bedoeld. Een kunstwerk over de liefde heeft vast rode kleuren en organische vormen. Als het kunstwerk niet over een vrolijk onderwerp gaat, worden er ook geen vrolijke kleuren gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Over de voorstelling van het schilderij
hiernaast kan je zeggen dat:
A
Je ziet op dit schilderij dansende mensen
B
Je ziet mensfiguren in verschillende felle kleuren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is waar?
Dit schilderij heeft een vrolijke sfeer.
Dat heeft de kunstenaar ook uitgedrukt
in de vormgeving door....
A
......dat de mensen in een dansende houding hebben
B
......gebruik te maken van het beeldaspect kleur: je ziet felle kleuren

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je nog van het beeldaspect vorm?
Als het goed is heb je van de vorige les alle begrippen waar 
      een bij staat overgenomen in je schrift. Op de volgende slides ga je oefenen met die begrippen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de twee belangrijkste vormsoorten?
A
Ronde en hoekige vormen
B
Natuurlijke en wiskundige vormen
C
Organische en geometrische vormen
D
Vormen gemaakt met een passer of met een lineaal

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van de organische vorm?
A
Alles is rond
B
Met een passer gemaakt
C
Alles is hoekig
D
Gebaseerd op natuurlijke vormen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van een geometrische vorm?
A
Alles is met een passer of lineaal gemaakt
B
Het zijn vierkanten en rechthoeken
C
Alles is gebaseerd op natuurlijke vormen
D
Het is driedimensionaal

Slide 9 - Quizvraag

Nog meer over het beeldaspect vorm
       vormen de elkaars tegengestelde zijn noem je vormcontrasten


Bijvoorbeeld: Een hoekige en een ronde vorm, een geometrische en een organische vorm, een ruimtelijke en een platte vorm of een grillige vorm (vorm met gekartelde randjes) en een strakke vorm (met rechte lijnen)

Slide 10 - Tekstslide

Transparant - ondoorzichtig
Glad - Ruw
Organisch - Geometirsch
Kort - lang
Veel - weinig
dik - dun
3d - 2d

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is dan een vormovereenkomst?

Slide 12 - Open vraag

Symmetrie
Je spreekt van symmetrie als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn. Dit spiegelen kan ten opzichte van een punt, een lijn of een vlak zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het tegenovergesteld van Symmetrisch?
A
A-symmetrisch
B
onsymmetrisch
C
ongelijk
D
niet-gespiegeld

Slide 14 - Quizvraag

0

Slide 15 - Video

Welke begrippen kwamen bij je op toen je de laatste twee afbeeldingen zag?

Slide 16 - Open vraag

Beeldaspect RUIMTE
Het volgende beeldaspect dat we gaan behandelen is het beeldaspect RUIMTE.
Bekijk de slides en vergeet niet de begrippen waar een            bij staat over te nemen in je schrift! 

Slide 17 - Tekstslide

Beeldaspect 
Ruimte

Slide 18 - Tekstslide

Beeldaspect RUIMTE:​
Beeldaspect RUIMTE: Een beeldhouwwerk staat in de ruimte. 
  • Een beeld is 3-dimensionaal, je kunt er omheen lopen. ​
  • Schilderijen, foto's en tekeningen zijn plat, 2-dimensionaal. 
Toch kan het lijken alsof er ruimte is in een 2-dimensionaal werk. Dit noem je ruimtesuggestie.​ 

            Ruimtesuggestie: er wordt gedaan alsof er ruimte is. Om ruimte in een plat vlak te suggereren heb je allerlei 'trucjes’.​ Bekijk alle voorbeelden van ruimtesuggestie op de volgende slides​

Slide 19 - Tekstslide

 Ruimtesuggestie
Er zijn verschillende manieren om in een tekening of schilderij ruimte uit te beelden. Door bepaalde trucjes toe te passen lijkt het dan net alsof er ruimte in je werk zit. Dit noem je ruimtesuggestie.



Slide 20 - Tekstslide

      Overlapping
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.

Slide 21 - Tekstslide

       Afsnijding
Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door het kader. Hierdoor lijkt het tafereel buiten het schilderij door te lopen, en creër je diepte in je werk.

Slide 22 - Tekstslide

     Groot - Klein
Door grote voorwerpen op de voorgrond te tekenen en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte in je werk.
De grote voorwerpen zijn vaak scherper en de kleine wat vager. 

Slide 23 - Tekstslide

Perspectief
           Perspectief betekent letterlijk "gezichtspunt", Hiermee bedoelen ze de manier waarop iemand naar iets kijkt. Je hebt verschillende soorten perspectief. Op de afbeelding hiernaast zie lijnperspectief

Slide 24 - Tekstslide

       Lijnperspectief:
is een methode om de diepte, zoals die wordt gezien in werkelijkheid, weer te geven op het platte vlak, in een schilderij bijvoorbeeld

Slide 25 - Tekstslide

       Horizon:
De horizon is in het perspectief de lijn op ooghoogte

Slide 26 - Tekstslide

Vogelvluchtperspectief
Vogelvluchtperspectief: je kijkt vanaf boven erop, een hoge horizon met weinig lucht

Slide 27 - Tekstslide

Kikvorsperspectief
Kikvorsperspectief, je kijkt van onderaf ergens tegenaan. Je voorwerp lijkt heel groot en je ziet veel lucht

Slide 28 - Tekstslide

       Plans
De ruimte wordt in lagen opgedeeld. De schilder maakt gebruik van een voorplan en een achterplan, soms een middenplan. Elk plan heeft een eigen sfeer, lichtheid en stijl van vormgeving.


Slide 29 - Tekstslide

      Coulissewerking
Aan de zijkanten van een tekening of schilderij zijn vormen geplaatst waar je langs kijkt naar achteren toe.
Zoals de coulissen aan de zijkanten van een toneel, of zoals de werking van een kijkdoos. 


Slide 30 - Tekstslide

      Doorkijkje
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten.
Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur of een raam.

 

Slide 31 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Je weet nu nog beter het verschil tussen voorstelling en  vormgeving
Je hebt geoefend met het beeldaspect vorm
Je hebt iets nieuws geleerd over het beeldaspect ruimte
In je schrift staan de volgende begrippen:
  • ruimtesuggestie
  • overlapping
  • afsnijding
  • kikvorsperspectief
  • vogelvlucht perspectief
  • doorkijkje
  • coulissewerking
  • Plan

Slide 32 - Tekstslide