Herhaling 2C

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaling 2C

Bijwoordelijke bepaling

Trappen van vergelijking

Job loopt een rondje door de stad.

loopt

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Mijn fiets is gisteravond gestolen.

gisteravond

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

De bijwoordelijke bepaling....

1. Geeft o.a. antwoord op vragen met: Waar Wanneer?
2. Geeft geen duidelijke handeling weer.
3. Is alles wat overblijft in de zin, een prullenbak.
4. Ondergaat de handeling van het onderwerp.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Op zaterdagavond krijg ik van mijn ouders chips

1. Op zaterdagavond
2. ik
3. van mijn ouders
4. chips

Veel scholieren reizen met het openbaar vervoer.

veel scholieren

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Morgen gaan we naar Den Haag.

morgen

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Morgen gaan we naar Den Haag.

naar Den Haag

1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?

De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.

1. Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
2. Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
3. Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

In 2017 hebben wij twee katten geadopteerd uit het asiel.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

1. Twee katten, uit het asiel
2. Uit het asiel, in 2017
3. in 2017
4. Uit het asiel

Wat zijn de trappen van vergelijking?

1. stellende trap overtreffende trap vergrotende trap
2. vergrotende trap stellende trap overtreffende trap
3. stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
4. overtreffende trap stellende trap vergrotende trap

Trappen van vergelijking:
meer =

1. vergelijkende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Schrijf de trappen van vergelijking op. Denk aan de spelling!
geel - ... - ...

Vul het juiste woord in van de trappen van vergelijking?

.........- verder - verst

Vul de trappen van vergelijking in
breed - ................ - .................

Vul de trappen van vergelijking in
goed - ................ - .................

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

wreed - wreder - _________

Welke film wil je kijken?

1. Sonny Boy
2. Mijn beste vriendin Anne Frank
3. De Tweeling
4. Een andere film die op Netflix staat