Even oefenen met betrekkingsniveau herkennen:
Mieke en Bianca delen samen een werkplek. Ze bespreken welke poster ze zullen ophangen.
- Mieke: ‘Ik vind dat we moeten kiezen voor deze. Die is grappig!’
- Bianca: ‘Maar ik vind deze veel rustiger. Ik houd van rustig.’
- Mieke: ‘Ja, maar het is hier altijd al zo rustig. Een leuke poster ophangen kan toch wel?’
- Bianca: ‘Oké hoor, jij je zin.’