les 1kb 18-6

Bonjour !
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
Répétition:
Bezittelijk voornaamwoord (mon / ma / mes etc...)
Bijvoeglijk naamwoord
Les devoirs +  deux questions à vous

Slide 2 - Tekstslide

Répétition
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
?
?
?
zijn/haar
?
?
?
ons, onze
notre
notre
nos
jullie, uw
?
?
?
hun
?
?
?

Slide 3 - Tekstslide

jouw
zijn / haar
jullie / uw
hun
son / sa / ses
votre / votre / vos
leur / leur / leurs
ton / ta / tes

Slide 4 - Sleepvraag

Attention!
Komt bij het woord achter het bezittelijk voornaamwoord een klinker / stomme h? Dan pak je altijd de mannelijke vorm

une école (v) --> mon école
une armoire (v) --> ton armoire

Behalve bij meervoud: tes armoires

Slide 5 - Tekstslide

Open vragen
Welk bezittelijk voornaamwoord moet je invullen?

Slide 6 - Tekstslide

C’est (jouw) ... livre
timer
0:20

Slide 7 - Open vraag

Vous avez vu (onze) ... trousses?
timer
0:20

Slide 8 - Open vraag

Le Carolus, c’est (mijn) ... école (v).
timer
0:20

Slide 9 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 11 - Tekstslide

Exemple
Martin est grand
Jeanine est grande

Martin et Thomas sont grands
Henriëtte et Jeanine sont grandes

Slide 12 - Tekstslide

Attention!
Bijvoeglijk naamwoorden waar al een -e achter komt, komt bij vrouwelijk geen extra -e

Le bâtiment est moderne
La voiture est moderne

Slide 13 - Tekstslide

Open vragen
Vul de juiste vormen van het bijvoeglijk naamwoord in

Slide 14 - Tekstslide

Monsieur Sijbers est (grand)
timer
0:20

Slide 15 - Open vraag

J’ai une voiture (moderne) ...
timer
0:20

Slide 16 - Open vraag

Ce sont les devoirs pour la semaine (prochain) ...
timer
0:20

Slide 17 - Open vraag

Les devoirs
Faire: Chapitre 8 --> exercice 5 (page cent-trente-et-un)

Slide 18 - Tekstslide

2 questions:
1. RV-toets, wie maakt ’m?
2. Wie werken samen met de schrijfopdracht?

Slide 19 - Tekstslide