1AH - Oefentoets chapitre 5

OEFENTOETS CHAPITRE 5
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

OEFENTOETS CHAPITRE 5

Slide 1 - Tekstslide

VOCABULAIRE

Slide 2 - Tekstslide

exercice 1 traduis les mots - 10 questions (10 points)

Ik ken woorden die te maken hebben met activiteiten en eigenschappen

Slide 3 - Tekstslide

1. traduis
la chose

Slide 4 - Open vraag

2. traduis
demander

Slide 5 - Open vraag

3. traduis
la cousine

Slide 6 - Open vraag

4. traduis
mai

Slide 7 - Open vraag

5. traduis
porter

Slide 8 - Open vraag

6. traduis
de bril

Slide 9 - Open vraag

7. traduis
rossig (haar)

Slide 10 - Open vraag

8. traduis
de verjaardag

Slide 11 - Open vraag

9. traduis
vervelend

Slide 12 - Open vraag

10. traduis
van gemiddelde lengte

Slide 13 - Open vraag

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Slide 14 - Tekstslide

exercice 2B - choisi la bonne forme de l'adjectif
6 questions (6 points)

 Ik kan verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken 

Slide 15 - Tekstslide

1. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(grand) Ta soeur, elle est __________?

Slide 16 - Open vraag

2. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(grand) Et ton frère, il est ________ ?

Slide 17 - Open vraag

3. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(grand) Mes parents sont super ________ .

Slide 18 - Open vraag

4. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(grand) Mes soeurs sont __________ aussi.

Slide 19 - Open vraag

5. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(vieux) Ma grand-mère a 90 ans, elle est __________.

Slide 20 - Open vraag

6. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(beau) Mes cousines sont __________.

Slide 21 - Open vraag

ML enk
VR enk
MV
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 22 - Sleepvraag

ML enk
VR enk
MV
ons/onze
jullie/uw
hun
nos
vos
votre
leur
notre
leur
votre
leurs
notre

Slide 23 - Sleepvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

_________ (zijn/haar) amie

Slide 24 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

...... soeur (zijn)

Slide 25 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... secrets (uw)

Slide 26 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

(mijn)..... profs

Slide 27 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... devoirs (hun)

Slide 28 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

C'est un contrôle? Oui, c'est... contrôle (jouw)

Slide 29 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

_________ (hun) père

Slide 30 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... frère (jullie)

Slide 31 - Open vraag

PHRASES CLÉS

Slide 32 - Tekstslide

exercice 3 - 1 question (10 points)
écris 5 phrases 

 Ik kan mensen en activiteiten omschrijven 

Slide 33 - Tekstslide

écris en 5 phrases
In 5 (deel)zinnen beschrijf je: hoe jouw vriend / vriendin eruit ziet. Noem 1 activiteit die jullie ooit samen hebben gedaan.

Slide 34 - Open vraag

einde van de oefenRepetitie
maak een planning!
succes met leren
🍀

Slide 35 - Tekstslide