In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Tekststructuren
inleiding, kern, slot
tekststructuren
Slide 1 - Tekstslide
Functies inleiding
1 Onderwerp introduceren en/of de hoofdgedachte naar voren brengen
2 Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd
3 De aanleiding noemen
4 De belangstelling wekken
5 De lezer welwillend stemmen, zodat dit niet te kritisch is
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Stel: je hebt slecht kunnen leren voor de toetsweek en nu heb je vier onvoldoendes. Je praat hierover met je mentor. Welke structuur kies je voor dat gesprek?
A
aspectenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur
Slide 4 - Quizvraag
Stel: je hebt in de toetsweek vijf achten gehaald, nice! Je mentor komt even met je kletsen en wil graag weten wat jij zo goed hebt gedaan. Welke tekststructuur verwacht je in dat gesprek?
A
argumentatiestructuur
B
voor-nadelenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur
Slide 5 - Quizvraag
Stel: je hebt van klasgenoten gehoord dat de docent van natuurkunde echt geweldig is. Nu wil jij ook natuurkunde in je pakket! Je twijfelt nog wel, want je overziet het niet allemaal. Welke structuur past bij een gesprek over deze kwestie?
A
aspectenstructuur
B
verklaringsstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur
Slide 6 - Quizvraag
https:
Slide 7 - Link
Welke structuur verwacht je na het lezen van deze inleiding?
A
verleden- heden
B
verschijnsel - verklaring
C
verleden-heden-toekomst
D
probleem - oplossing
Slide 8 - Quizvraag
Een tekst is gebaseerd op de aspectenstructuur. Wat is het schrijfdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren
Slide 9 - Quizvraag
Welke tekststructuur heeft een betoog?
A
voor- en nadelenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verleden-heden-(toekomst)structuur
D
verklaringsstructuur
Slide 10 - Quizvraag
Welke tekststructuur past niet bij een opiniërende tekst?