Oefentoets hoofdstuk 4 Pincode 7de editie

Oefentoets H4
Maak deze "toets" alsof het een schoolexamen is.

Weet je het antwoord op een vraag niet? 
Zoek de bijbehorende theorie op in je boek
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H4
Maak deze "toets" alsof het een schoolexamen is.

Weet je het antwoord op een vraag niet? 
Zoek de bijbehorende theorie op in je boek

Slide 1 - Tekstslide

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 2 - Quizvraag

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 3 - Quizvraag

Jan (18) slaat ruitje van de auto stuk en gaat met de auto joyriden.
Welke verzekering vergoedt de schade?
A
AVP-verzekering
B
autoverzekering
C
Geen verzekering
D
inboedelverzekering

Slide 4 - Quizvraag

Frans is passagier van een auto en slaat de deur tegen een voorbij komende fietser.
Welke verzekering vergoedt de schade?
A
AVP
B
Autoverzekering
C
Inboedelverzekering
D
Opstalverzekering

Slide 5 - Quizvraag

Een AVP vergoedt de schade als deze ... is veroorzaakt
A
Per ongeluk
B
Met opzet

Slide 6 - Quizvraag

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheidsverzekering particulieren
B
Aanspraakpunt voor problemen
C
Allriskverzekering voor particulieren

Slide 7 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 8 - Quizvraag

Als je je bagage kwijt bent geraakt, kun je een beroep doen op je
A
AVP
B
Annuleringsverzekering
C
Reisverzekering

Slide 9 - Quizvraag

Sandra (15 jaar) zet haar fiets neer bij een winkel maar hij valt om tegen een geparkeerde auto. Er zit een dikke kras op de auto. Wie betaalt de schade?
A
De AVP van de auto-eigenaar
B
Sandra zelf
C
De AVP van Sandra's ouders
D
De AVP van de winkelier

Slide 10 - Quizvraag

De AVP dekt de financiële gevolgen van
A
de diefstal van jouw fiets.
B
schade die derden jou toebrengen.
C
schade die je toebrengt aan derden.
D
slijtage aan jouw fiets.

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 12 - Quizvraag

Wie betaalt het "eigen risico"?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
Anderen
D
Niemand

Slide 13 - Quizvraag

Door het nemen van een eigen risico wordt de premie ....
A
Hoger
B
Lager
C
Gelijk
D
Verschillend

Slide 14 - Quizvraag

Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....
A
Premie
B
Casco
C
Eigen risico
D
Polis

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Jaarlijkse of maandelijkse betaling voor je verzekering.
A
polis
B
premie
C
eigen risico
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 16 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt de schade die je door brand, inbraak of waterlekkage hebt aan de spullen in je huis.
A
opstal
B
inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 17 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Eenmalige betaling bij het afsluiten van een verzekering
A
polis
B
premie
C
poliskosten
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving?
Rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar
A
polis
B
premie
C
poliskosten
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 19 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
De dekking is het bedrag waarvoor je verzekerd bent.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
Iemand die een verzekering neemt, is de verzekeraar
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Welke verzekering is verplicht?

A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering

Slide 22 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
In de polisvoorwaarden staat de dekking van je verzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
In geval van een risico weet je zeker dat er iets fout zal gaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
De inboedel is verzekerd voor wat ze nog waard zijn op het moment dat ze stuk gaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
Je nieuwe broek valt ook onder de inboedelverzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
Wanneer je rookmelders in huis hebt, krijg je korting op de premie
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Is de bewering juist of onjuist?
In de ene regio betaal je meer premie voor je inboedelverzekering dan in een andere regio.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af.
De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25
De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten voor het eerste jaar.

Slide 29 - Open vraag

Joop sluit een inboedelverzekering af.
De jaarpremie is € 251, de poliskosten zijn € 12,88
De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten

Slide 30 - Open vraag

Janine en Mo hebben hun inboedel verzekerd tegen € 65.000.
De inboedel is € 85.000 waard.
Na een inbraak is er voor € 36.550 schade aan de inboedel.
Bereken het bedrag dat uitgekeerd wordt.

Slide 31 - Open vraag

Mitchell verhuist naar een huurhuis. Hij heeft alles geregeld.
Hij heeft een opstalverzekering, een inboedelverzekering en een avp.
Welke fout heeft Mitchell gemaakt?

Slide 32 - Open vraag

Gebruik de bonus-malusladder.
Mo zit in trede 4.
Zijn brutopremie bedraagt € 670,00.
Hoeveel euro bedraagt zijn nettopremie?

Slide 33 - Open vraag

Gebruik de bonus-malusladder.
Mo claimt 1 schade.
Zijn brutopremie bedraagt € 670,00.
Hoeveel euro bedraagt zijn nettopremie na het claimen van 1 schade?

Slide 34 - Open vraag

Eric en Erica hebben hun inboedel verzekerd tegen € 72.000 met een eigen risico van € 600,00.
De inboedel is € 92.000 waard.
Na een inbraak is er voor € 20.900 schade aan de inboedel.
Bereken het bedrag dat uitgekeerd wordt.

Slide 35 - Open vraag

Gebruik de bonus-malusladder
Anita zit op trede 7.
Zij claimt dit jaar twee schades.
Haar brutopremie bedraagt € 1.025,00.
Hoeveel bedraagt haar nettopremie na het claimen van de twee schades?

Slide 36 - Open vraag

Gebruik de bonus-malusladder.
Khadija zit in trede 8.
Zij claimt dit jaar een schade van 700,00.
Haar brutopremie bedraagt € 1.400,00.
Kan Khadija de schade beter zelf betalen of de schade claimen?

Slide 37 - Open vraag

Gebruik de premietabel. Willem woont samen met Irene en zijn twee kinderen, Tom (11 jaar) en Ingrid (13 jaar). Willem en Irene hebben allebei Basis Biudget
Willem heefteen aanvullende verzekering: *** (3 sterren).
Irene heeft een tandartsverzekering: ** (twee sterren).
Wat betaalt het gezin per jaar in totaal aan verzekeringspremie?

Slide 38 - Open vraag

Gebruik de tabel “wanneer heeft u recht op zorgtoeslag”.
Mevrouw Havinga verdient € 18.000 per jaar. Haar man, meneer Havinga, verdient € 15.000 per jaar. Samen hebben ze op de spaarrekening € 33.000 staan.
Komen mevrouw Havinga en meneer Havinga in aanmerking voor zorgtoeslag? Motiveer jouw antwoord met berekeningen en conclusie.

Slide 39 - Open vraag

Klaar
Lever de toets in en doe in stilte iets voor jezelf.

Slide 40 - Tekstslide