Les articles

LES ARTICLES
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LES ARTICLES

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. L'article indéfini= onbepaald lidw
  • J'ai un vélo rouge.

  • Il me donne une rose. 

  • Je mange des fruits.

= EEN in het Nederlands
meervoud van un/une = des
Bestaat niet in NL!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. L'article défini = bepaald lidwoord
  • La personne en face de moi. 

  • Je promène le chien.

  • Les enfants vont à l'école. 

=DE of HET in het Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen lidwoord in het Nederlands, maar wel een bepaald lidwoord in het Frans:
  • idvoor een zelfstandig naamwoord dat algemeen wordt gebruikt: les chiens sont fidèles.
  • na aimer/détester/préférer/adorer (ook na een ontkenning of woord van hoeveelheid): Mes parents adorent le jazz. J'aime beaucoup les enfants.
  • beschrijving van uiterlijk: il a les cheveux bruns.
  • voor data: le 14 juillet
  • voor namen van dagen als je 'elke' bedoelt: le jeudi, je fais du sport
  • voor een titel of beroep gevold door een eigennaam: le docteur Lebrun

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Masculin ou féminin?
Je kan niet altijd weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is!
MANNELIJK
VROUWELIJK
MEERVOUD
mannelijke woorden  
eindigen op:

 -ment, -phone, -scope, -eau, -teur, -isme -al, -eur, -age (maar une image, une plage..):

un règlement, un journal, un vendeur, le socialisme


vrouwelijke woorden eindigen op:

- té, -sion/tion, -euse, -ure, -ette, -ence/ance,

la beauté, la décision, la vendeuse, une bicyclette
Een woord dat op -x of -s eindigt staat vaak in het meervoud:

- les jeux, les yeux, des enfants, des fruits

Slide 5 - Tekstslide

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 
une
un
des
décision
gouvernement
ordinateur
connaissance
bateau
émissions
confiance
solidarité
bateaux

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord

Bij de voorzetsels 'à' en 'de' :


à + le = au
de + le = du
à + la = à la
de + la = de la
à + les = aux
de + les= des

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vous téléphonez ________________
père de Thierry?
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Le professeur va parler ___________________ élèves.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Donne le ballon _______________ copine de Stéphane.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. C’est un cadeau ______________ amis de l’école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Philippe habite près ____________ gare.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Hassan revient ____________ école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif
Je weet NIET hoeveel/ er staat in het Nederlands geen lidwoord:




  • Je mange du pain (Ik eet brood)
  • J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
  • Je bois de l'eau (Ik drink water
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif
Je weet WEL hoeveel:




  • Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
  • J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel eten)
  • Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

masculin/ féminin/ pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. L'article partitif
Na een ontkenning
DE!!

  • Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)
  • Je ne mange plus de fruits (Ik eet geen fruit meer)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geen lidwoord in uitdrukkingen:
avoir raison (gelijk hebben)
avoir tort (ongelijk hebben)
avoir faim (honger hebben)
avoir soif (dorst hebben)
avoir mal (pijn hebben)
avoir peur (bang zijn)
avoir envie de (zin hebben om)
avoir besoin de (nodig hebben)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies