Paragraaf 4 De conjunctuur

Programma
Huiswerk maken paragraaf 3.3 en de rekentrainer 3.3
Uitleg en maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
Huiswerk maken paragraaf 3.3 en de rekentrainer 3.3
Uitleg en maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4
Ik kan uitleggen welke invloed de bestedingen op de economie hebben

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Coronacrisis!!
Bedrijven hebben minder afzet, omdat:
  • winkels mogen niet open
  • Minder bestedingen


Slide 4 - Tekstslide

Bestedingen
Besteden is een ander woord voor geld uitgeven aan producten of diensten.
Bestedingen = uitgaven van een bepaalde groep

Er zijn 4 groepen waarin we bestedingen onder verdelen, namelijk:
  1. Consumenten
  2. Bedrijven (investeringen)
  3. Overheid 
  4. Export



Slide 5 - Tekstslide

Laagconjunctuur
Er zijn 4 groepen waarin we bestedingen onder verdelen, namelijk:
  • Consumenten
  • Bedrijven (investeringen)
  • Overheid
  • Export

Als een bedrijf geld verdient aan een of meerdere van de 4 bovenstaande bestedingen dan is het belangrijk voor dit bedrijf dat die bestedingen hoog blijven.

In een laagconjunctuur zijn de bestedingen in deze 4 groepen lager dan normaal en zoals nu (in corona) zelfs 0.

Slide 6 - Tekstslide

Laag conjunctuur


Weinig bestedingen
Minder werk
Minder productie
Hogere werkloosheid

Hoog conjunctuur


Hogere bestedingen
Meer werk
Meer productie
Lagere werkloosheid

Slide 7 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
Minder inkomen
Minder bestedingen
Minder productie
meer werkloosheid

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus weinig productie, met als gevolg weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.


 

Slide 9 - Tekstslide

Hoogconjunctuur 
  •  Hoger consumentenvertrouwen, bestedingen nemen toe.
  • Hoger producentenvertrouwen,  productie stijgt
  • Afname conjuncturele werkeloosheid

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

Hoogconjunctuur:

stijgende lonen en stijgen prijzen (inflatie).


Laagconjunctuur: werkloosheid


Slide 11 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: consumenten geven weinig geld uit

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4

Slide 13 - Tekstslide