12.3 Soorten veranderen (deel 2) 2022

12.3: Soorten veranderen (deel 2)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

12.3: Soorten veranderen (deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheek-tijd
  • Instructie met vragen
  • Verwerking

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
- Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.
- Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
- Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
- Je kunt uitleggen welke invloed mensen hebben op de evolutie.

Slide 3 - Tekstslide

Bibliotheek-tijd
  • Lezen blz. 108-113
  • Bestudeer bron 9, 10, 13 en 14
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Schepping en evolutie
Deze les gaat over de evolutietheorie. Het is een theorie en veel mensen geloven hierin. Dus goed om hier van af te weten.  Er zijn ook veel mensen die niet in evolutie geloven en er zijn mensen die zowel in schepping als evolutie geloven.

Slide 5 - Tekstslide

Wat geloof jij?
A
Schepping
B
Evolutie
C
Schepping of evolutie

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Natuurlijke selectie
 
Struggle for life: dagelijkse strijd tussen organismen voor voorzieningen.

Variatie: er zijn verschillen door mutaties binnen een soort.

Selectiedruk: de omgeving oefent een druk uit op de populatie die de overlevingskansen en voortplantingskansen van de individuen bepaald.

Survival of the fittest: De individuen met eigenschappen die gunstig zijn bij de selectiedruk hebben de grootste overlevingskans en krijgen dus meer nakomelingen. Hun eigenschappen worden doorgegeven aan de nakomelingen waardoor deze eigenschappen dus meer voorkomen in de volgende generatie.

Slide 8 - Tekstslide

De evolutietheorie gaat uit van:
Veranderingen in genotype, ....................................... en van het ontstaan van nieuwe soorten.

Wat moet er op de stippellijn staan?

Slide 9 - Open vraag

Het gaat heel hard waaien. Daardoor komt er veel zand op de rotsen. Welke slakken zijn dan beter aangepast?
A
Gele slakken
B
Grijze slakken
C
Gele en grijze slakken zijn even goed aangepast.

Slide 10 - Quizvraag

De witte, grijze en zwarte berkenspanners zijn dezelfde soort. Hoe heet dit verschil in kleur binnen een soort?
A
Natuurlijke selectie
B
Survival of the fittest
C
Struggle for life
D
Variatie

Slide 11 - Quizvraag

In gebieden met veel luchtvervuiling kleuren de witte berkenstammen grijs. Welke kleur berkenspanners zullen op deze grijze boomstammen het beste overleven?
A
Witte
B
Grijze
C
Witte en grijze

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Twee uitspraken over het ontstaan van nieuwe soorten:

Katrien zegt: Er is sprake van een nieuwe soort/soorten als twee groepen organismen niet meer in staat zijn vruchtbare nakomelingen te krijgen.
Marion zegt: Bij het ontstaan van nieuwe soorten is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten.
A
Beide gelijk
B
Katrien heeft gelijk
C
Marion heeft gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 14 - Quizvraag

Ontstaan nieuw soort
  • Binnen een soort ontstaat erfelijke variatie.
  • Er treedt (natuurlijke) selectie op en een soort raakt geisoleerd van elkaar.
  • Door de generaties door (duizende jaren) ontstaat er uiteindelijk een zo'n groot veschil binnen de soort; dat deze individuen geen vruchtbare nakomelingen meer kunnen krijgen. Nu is er een nieuw soort ontstaan!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is het nut van een genenbank?
A
Om een ideaal soort te creëren.
B
Om op ieder moment de beschikking te hebben over alle soorten allelen.
C
Om te voorkomen dat allelen verdwijnen.
D
Om geld te verdienen door alle soorten allelen te kunnen verkopen.

Slide 17 - Quizvraag

Verwerken
  • Maak de opdrachten 14-26 van 12.3 uit je werkboek.
  • Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
- Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.
- Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
- Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
- Je kunt uitleggen welke invloed mensen hebben op de evolutie.

Slide 19 - Tekstslide