gedrag en gedrag problemen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen.
Je legt uit wat gedrag inhoudt. 
Je beschrijft welke soorten gedrag er zijn. 
Je beschrijft door welke factoren gedrag beïnvloed wordt. 
Je legt uit wat het verschil is tussen probleemgedrag en onbegrepen gedrag. 
Je omschrijft welke gedragsproblemen er bestaan. 
Je beschrijft de oorzaken van gedragsproblemen. 
Je beschrijft de gevolgen van gedragsproblemen. 
Je omschrijft hoe gedragsproblematiek behandeld kan worden. 
Je past toe hoe de verzorgende kan omgaan met gedragsproblemen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Zorgvragers die zich niet meer goed kunnen uitdrukken, gebruiken vaak hun gedrag om zich te uiten. Gedrag kan dan meer duidelijk maken dan woorden. Door kennis te hebben van gedrag kun je dit herkennen en actie ondernemen.

Gedrag is ingewikkeld
Je kunt gedrag vaak op verschillende manieren uitleggen. Het is niet altijd meteen duidelijk waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Je hebt meestal meer achtergrondinformatie nodig om het te begrijpen. Kortom: gedrag is ingewikkeld.
wat is gedrag?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Via zenuwbanen geven allerlei sensoren de prikkeling van onze zintuigen door aan de hersenen. Per seconde komen er zo miljoenen zintuig-prikkels binnen. 

Overprikkeling betekent dat die stukjes informatie niet goed door de hersenen worden verwerkt. Mensen met een hersenaandoening verwerken prikkels dus op een andere manier.

Overprikkeling gaat vaak gepaard met hoofdpijn, vermoeidheid, stress, verminderde concentratie, slaapproblemen, onrust, en het overlopen van emoties. 

Slide 7 - Tekstslide


Het ijsbergmodel van McClelland geeft aan dat voor gedragsverandering men zich ook moet richten op de componenten onder de waterlijn. Wanneer deze niet worden meegenomen zal de verandering niet effectief zijn. Veranderen onder de waterlijn is dus de crux bij veranderen van gedrag.
welke soorten
gedrag ken je?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke manieren
van gedrag ken je?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van
ongewenst
gedrag zijn er?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn de voordelen van een mdo voor gedragsproblemen?

Slide 16 - Open vraag

ander voorbeeld van met elkaar in gesprek gaan over een probleem is intervisie

Slide 17 - Tekstslide

Het stappenplan zorgt ervoor dat alle leden van het multidisciplinair team professioneel en systematisch handelen. Door het stappenplan worden er minder vrijheidsbeperkende maatregelen ingezet, wat de kwaliteit van zorg verbetert.

Intervisie
Samenwerking is ook van belang om elkaar te ondersteunen in de omgang met de zorgvrager. Het is vaak moeilijk om met gedragsproblemen om te gaan. Het is heel belangrijk om deze gevoelens met collega's te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld door intervisie.

Slide 18 - Tekstslide

Het gebruik van psychofarmaca mag nooit in de plaats komen van de psychosociale begeleiding. Deze medicijnen mogen alleen maar een ondersteunende functie hebben.

De middelen worden ingedeeld in vier groepen:

benzodiazepines (bij angst en onrust)
Alprazolam (Xanax)
Bromazepam (Lexotanil)
Chloordiazepoxide (Librium)
Clobazepam (Frisium)
Clorazepinezuur (Tranxène)
Diazepam (Valium)
Lorazepam (Temesta)
Oxazepam (Seresta)


neuroleptica, ook wel antipsychotica genoemd (bij psychoses en zware gedragsproblemen)
haldol
clozapine
risperdol

antidepressiva (bij depressie)
fluoxetine (prozac)
fluvoxamine (fevarin)
paroxetine (seroxat)
sertraline (zoloft)
citalopram (cipramil)

lithium en carbamazepine (bij manische depressie)
welke methode of
benadering kan je
inzetten bij
probleemgedrag?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM) is een methode om het welbevinden van mensen met dementie te verbeteren. Dit wordt gedaan door de cliënt zes uur achter elkaar op een gestructureerde manier te observeren. 

Gentle Teaching is een bredere manier van begeleiden van mensen die zich om wat voor reden dan ook niet verbonden (kunnen) voelen met anderen; in elk geval niet op spannende en emotionele momenten.

We doen dit om een aantal goede redenen:

De eerste en meest belangrijke reden is dat we van mening zijn dat iedereen er recht op heeft zich veilig en geliefd te voelen. Als iemand deze gevoelens niet ervaart in de relatie met de hulpverlener, zullen we daar dus mee beginnen.
De tweede reden is dat deze relatie nodig is om iemand daadwerkelijk te kunnen ondersteunen als hij zich emotioneel of psychisch niet goed voelt. Als we hem dan niet kunnen bereiken, kan hij zich verliezen in zijn stress en dit uiten met gedrag waar mee hij zichzelf of anderen schaadt.
De derde reden is dat we weten dat veel gedrag dat door de omgeving als ongewenst wordt gezien, veroorzaakt wordt door angst en onzekerheid. Companionship maakt het mogelijk om deze angst en onzekerheid te verminderen en daarmee ‘ongewenst’ gedrag te voorkomen.
De vierde, maar even belangrijke, reden is dat het voor hulpverleners veel prettiger is om vanuit een liefdevolle relatie met mensen te werken, dan dat op een beheersmatige wijze geprobeerd moet worden het gedrag van iemand in goede banen te leiden.

Slide 21 - Tekstslide

Vaak voorkomende specifieke gedragsproblemen zijn:
psychotisch gedrag
depressief gedrag
apathisch gedrag
angstig gedrag
geagiteerd gedrag
Wat is het verschil tussen
onbegrepen gedrag en probleem gedrag?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere mogelijke gedragsproblemen.

  • Manipulerend gedrag
  • delier
  • zelfverwaarlozing
  • ontremming
  • achterdocht

Slide 24 - Tekstslide

Een zorgvrager die manipulerend gedrag vertoont, probeert een ander te gebruiken en naar zijn hand te zetten. Hij weet anderen goed te bespelen.

Manieren om te reageren op manipulerend gedrag
De enige manier om met het manipulerende gedrag van een zorgvrager om te gaan, is door één lijn te trekken met alle andere zorgverleners.

Een delier is een acute verwardheid die binnen enkele uren of dagen ontstaat.

Een lichamelijke aandoening is  niet de enige oorzaak van een delier. Een delier kan ook ontstaan door een verandering in de omgeving van de zorgvrager. 

Er is sprake van zelfverwaarlozing als zorgvragers zichzelf en hun leefomgeving niet meer verzorgen en dit niet als een probleem zien.

Ontremming heeft te maken met het verliezen van zelfbeheersing. Een ontremde zorgvrager heeft moeite om zijn impulsen en gedrag te controleren. Ontremming kan zich op veel verschillende manieren uiten.

Omgaan met ontremming
Het is belangrijk om te achterhalen waardoor de zorgvrager ontremd is. Er kunnen verschillende oorzaken zijn. 

Achterdocht is het gevoel dat iets of iemand niet te vertrouwen is. Een achterdochtige zorgvrager voelt zich vaak bedreigd, angstig en/of afgewezen. Hij zoekt overal iets achter en heeft weinig vertrouwen in zijn omgeving.

Omgaan met achterdocht
Het is belangrijk om in een multidisciplinaire setting te onderzoeken wat de oorzaak van achterdocht precies is. Alleen op die manier kan een passende oplossing gevonden worden
De juiste aanpak
Zorgvragers met gedragsproblemen zijn erg kwetsbaar. 
De maatschappij accepteert het gedrag van deze zorgvragers vaak niet. 
Door zijn afwijkende gedrag kan de zorgvrager sociale contacten afstoten. 
Ook weten deze zorgvragers niet altijd hoe ze moeten vertellen wat er aan de hand is en wat ze nodig hebben. 
Het is dan moeilijk om erachter te komen wat de zorgvrager echt wil. 
Het is belangrijk om de tijd te nemen en een goede relatie met de zorgvrager op te bouwen. 
Zo ontdek je wie hij echt is.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies