V2; Grammatica WS: Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel

10 minuten lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel

10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Bijbehorende leerdoelen:

- Herkennen en benoemen van beide voornaamwoorden

- Uit elkaar houden van beide voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Voornaamwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Voornaamwoord?
Woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen, zonder die 
met name te noemen.

'Het' in 'Ik begrijp het.'

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Wederkeren = terugkomen

Wederkerende werkwoorden (zich vergissen)

Bij wederkerende werkwoorden komt het onderwerp terug in een wederkerend voornaamwoord.
Ik vergis me.     Jij vergist je.     U vergist zich.     Wij vergissen ons.


Slide 5 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Toevallig wederkerende werkwoorden (zich wassen)
mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf
We wassen onszelf.                                                                       
Toevallig: het werkwoord wassen komt ook op zichzelf voor
Verplicht wederkerende werkwoorden (zich verslikken)
-
We verslikken ons(zelf)
Verplicht: het werkwoord kan niet voorkomen zonder wederkerend voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
In het Nederlands kennen wij maar 1 wederkerig voornaamwoord: Elkaar

Wordt soms geschreven als mekaar of elkander.

Ezelsbruggetje: (I)nsta(G)ram

Slide 7 - Tekstslide

Zich       = wederkerend voornaamwoord
Me         = wederkerend of persoonlijk voornaamwoord
Je, ons  = wederkerend, persoonlijk of bezittelijk vnw

 

Slide 8 - Tekstslide

Zich       = wederkerend voornaamwoord
Me         = wederkerend of persoonlijk voornaamwoord
Je, ons  = wederkerend, persoonlijk of bezittelijk vnw

Vervang (me, je, ons) door (hij, hem, zijn, zich) Als je het woord kunt vervangen:
  • door (hij of hem) = persoonlijk voornaamwoord 
  • door (zijn)              = bezittelijk voornaamwoord
  • door (zich)             = wederkerend voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Vervang (me, je, ons) door (hij, hem, zijn, zich) Als je het woord kunt vervangen:
door (hij of hem) = persoonlijk voornaamwoord
door (zijn) = bezittelijk voornaamwoord
door (zich) = wederkerend voornaamwoord

Schaam je (1) je (2) altijd als je (3) broertje danst?

1: kan veranderen in 'hij', dus persoonlijk voornaamwoord
2: kan veranderen in 'zich', dus wederkerend          "
3: kan veranderen in 'zijn', dus bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Resultaat:  Wederkerende en wederkerige vnw benoemen
Hulp:            Lesboek Nieuw Nederlands of docent
Wat:              H1 Grammatica woordsoorten: Wederkerend en                                   wederkerig voornaamwoord
                    - Samenvatting van de theorie maken
                    - Startopdracht + minimaal 4 opdrachten
Klaar?          Lezen of afronden van De Brug

Slide 11 - Tekstslide

Controleren lesdoelen

Hij wast zich in de badkamer

Ze wassen elkaar met een washandje.


Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de eerstvolgende les:

- Maak een samenvatting van de theorie
- Maak de startopdracht + 4 opdrachten min.

Slide 13 - Tekstslide

Me         = persoonlijk voornaamwoord

Je, ons  = persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord


Vervang (me, je, ons) door (hij, hem, zijn) Als je het woord kunt vervangen:

  • door (hij of hem) = persoonlijk voornaamwoord 
  • door (zijn)              = bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Vervang (me, je, ons) door (hij, hem, zijn, zich) Als je het woord kunt vervangen:
door (hij of hem) = persoonlijk voornaamwoord
door (zijn) = bezittelijk voornaamwoord

Is dit boek van jullie (1) of is dit haar boek (2)?

1: kan veranderen in 'hem', dus persoonlijk voornaamwoord
2: kan veranderen in 'zijn', dus bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide