samenvattend

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Chris heeft een uitkering en wil graag een huis huren. Hij moet € 625 per maand aan huur betalen. Heeft Chris recht op huurtoeslag?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

De huurwoning van Peter is toe aan onderhoud. De keuken en de badkamer van het huis moeten vervangen worden. Wie moet deze kosten betalen?
A
de huurder
B
de verhuurder

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Met wie neem je contact op als je een huis wilt bezichtigen?
A
Verkoper
B
Hypotheekverstrekker
C
Makelaar
D
Eigenaar van www.funda.nl

Slide 12 - Quizvraag

Welk soort belasting betaal je als je een huis koopt?
A
BTW
B
Accijns
C
Overdrachtsbelasting
D
Omzetbelasting

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor transportakte?
A
Voorlopig koopovereenkomst
B
Definitieve koopovereenkomst

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waaruit bestaat een maandelijks hypotheekbedrag?
A
Aflossing
B
Rente
C
Aflossing en rente

Slide 19 - Quizvraag

Peter wil graag een nieuwe auto kopen. Hij wil graag het geld lenen bij de bank. Wat is verstandig?
A
Hypotheek afsluiten
B
Banklening afsluiten

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een taxatierapport?
A
Verkoopcontract
B
De werkelijke waarde van het huis wordt vastgesteld.
C
Hypotheekvoorwaarden
D
De contactgegevens van de makelaar.

Slide 24 - Quizvraag

Als je "huis onder water" staat.

In het verleden hebben veel mensen hier last van gehad.

Wat bedoelen we hiermee?
A
Hypotheek is lager dan de waarde van het huis
B
Plotseling werkloos raken.
C
Hypotheek is hoger dan de waarde van het huis
D
Het huis met dikke winst verkopen.

Slide 25 - Quizvraag