1) Gunstige Europese ligging: Open zee in het westen en rivieren door heel Europa: handige handelsroute.
2) Stapelmarkten: handelaren kochten producten goedkoop in en stapelden het in Amsterdam op. Daar werd het weer verder verhandeld.
3) Wisselbank: in Amsterdam ontstond een bank waar je vreemd geld kon wisselen voor Nederlandse gulden.
4) Groei Amsterdam: grachtengordel (handel) en er trokken veel handelaren naar toe.