Les klas 1: Grammaire H + SO leerstof

Mardi 23 août
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Mardi 23 août

Slide 1 - Tekstslide

Activités en cours
  • Grammaire: bezittelijk vnw
  •  Leerstof SO
  •  Blooket
  • Au travail!

Slide 2 - Tekstslide

Révision
1. Bekijk alle opdrachten in je boek van bron A t/m bron D. Is het compleet genoeg? Heb je het ook nagekeken? Zijn er nog vragen?

2. Ga naar slim stampen en doe 1 oefening overhoren van de volgende bronnen: ABE (dus van iedere bron doe je 1 oefening van 'overhoren)

3. Vervolgens doe je bij Slim Stampen het 'overhoren' van de grammatica bron D

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Le pronom possessif

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel: 
- aan het einde van de les herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin
- aan het einde van de les kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg bezittelijk voornaamwoord






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg bezittelijk voornaamwoord
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 8 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Hoe weet je of een
woord m/v/mv is?

Slide 10 - Woordweb

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 11 - Sleepvraag

onze ouders
A
vos parents
B
ses parents
C
leurs parents
D
nos parents

Slide 12 - Quizvraag

(hun) ... plage (v)
A
leurs
B
notre
C
votre
D
leur

Slide 13 - Quizvraag

C'est ... père.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 14 - Quizvraag

mijn school (m)
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège

Slide 15 - Quizvraag

jouw tafel (v)
A
ton table
B
tes tables
C
ta table

Slide 16 - Quizvraag

mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami

Slide 17 - Quizvraag

haar tuin ( m)
A
son jardin
B
ses jardins
C
sa jardin

Slide 18 - Quizvraag

jouw spullen (mv)
A
ton affaires
B
tes affaires
C
ta affaires
D
mes affaires

Slide 19 - Quizvraag

zijn kamer (v)
A
ses chambre
B
son chambre
C
ton chambre
D
sa chambre

Slide 20 - Quizvraag

onze klas
A
vos classe
B
notre classe
C
leurs classe
D
nos classe

Slide 21 - Quizvraag

mijn vriendin
A
ma amie
B
mon amie
C
mes amies
D
mes amis

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal "Dat is MIJN zus."

C'est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal: "Luc is MIJN broer."

Luc est ___ frère.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 25 - Quizvraag

LET OP! 

Slide 26 - Tekstslide

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Tekstslide

Tu t'appelles comment?

Slide 29 - Open vraag

Tu as quel âge?

Slide 30 - Open vraag

Tu habites où?

Slide 31 - Open vraag

Tu as des frères ou sœurs?

Slide 32 - Open vraag

Tu es en quelle classe?

Slide 33 - Open vraag

Qui sont tes copains/copines?

Slide 34 - Open vraag

Vous êtes dans la même classe?

Slide 35 - Open vraag

Tu as quelles matières le vendredi?

Slide 36 - Open vraag

Tu es fort(e) en français?

Slide 37 - Open vraag

Qui est ton/ta prof de français?

Slide 38 - Open vraag

Elle est sévère?

Slide 39 - Open vraag

Je m'appelle (naam)
J'ai douze ans.
J'ai un frère et une sœur.
J'habite à Emmeloord.
Je suis en cinquième
Ce sont (namen vrienden)
Oui, nous sommes dans la même classe
Le vendredi, j'ai maths et anglais
Oui, je suis fort(e) en français
C'est madame De Boer
Oui, elle est sévère. 
Non elle est sympa!

Slide 40 - Tekstslide

Les devoirs
(het huiswerk)
Faites les exercices 30abcd & 31abd à la page 126
Apprenez les phrases pour le contrôle (toets) & voca ABEF à la page 130 & 131

Begrijp je de grammatica al goed? Maak dan alvast Slim stampen van de grammatica bron H. Haal minimaal 80%.


Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video