In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Over taal
vwo
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
- leerdoelen
- tweelingfouten
- opvulwoorden
- taalvariatie
- aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
- begrijp en ken je de betekenis van verschillende moeilijke (schooltaal)woorden en uitdrukkingen;
- herken je tweelingfouten;
- ken je de voor- en nadelen van opvulwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Welke zin is onjuist?
A
Ik ga in de kamer liggen.
B
Ik ga daar leggen.
C
Ik leg daar een pen neer.
D
Ik lig in een deuk van het lachen.
Slide 4 - Quizvraag
Tweelingfout
"Ik ga daar leggen" > ik ga daar liggen
Soms lijken twee woorden in vorm of betekenis erg op elkaar. Je kunt ze daardoor makkelijk met elkaar verwarren. Als je dan het verkeerde woord gebruikt, maak je een tweelingfout.
Slide 5 - Tekstslide
"Je mag naar het feest, ....... jij het huiswerk maakt." Vul het juiste woord in.
A
tenzij
B
mits
Slide 6 - Quizvraag
Mits en tenzij
Je mag naar het feest, mits jij het huiswerk maakt.
Mits: op voorwaarde dat
Tenzij: behalve als
Verkeerd gebruik is dus een tweelingfout
Slide 7 - Tekstslide
Bedenk zelf een zin met een tweelingfout
Slide 8 - Open vraag
Opvulwoorden
Luister nou toch eens even! Kun je misschien een stukje opzij schuiven?
Met zulke opvulwoorden bepaal je de gevoelswaarde van de hele zin.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een dialect?
A
Nederlands/Fries
B
Zeeuws/Twents
C
Belgisch/Frans
D
Gronings/Brabants
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een regiolect?
A
Brabants/Gronings
B
Nederlands/Fries
C
Twents/Zeeuws
D
Belgisch/Frans
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van groepstaal?
A
Jongerentaal/vaktaal
B
Belgisch/Fries
C
Afrikaans/Papiaments
D
Nederlands/Duits
Slide 12 - Quizvraag
Taalvarianten
Standaardtaal: taal geldt als norm in een land.
Standaardnederlands en Fries.
Dialect: Streektaal. Variant van een taal, die in een bepaald gebied wordt gesproken.
Zeeuws en Twents
Regiolect: Regionale variant van de standaardtaal.
Brabants en Gronings
Groepstaal: variant van de standaardtaal gesproken door een sociale groep.